Woordenschat les 2

Woordenschat les 2
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat les 2

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Doel van deze les
  • Terugblik 
  • Uitleg woordraadstrategieën en woordenlijst 
  • Aan de slag 
  • Afsluiting 
  • Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les

  • Aan het einde van de les kun je woordraadstragegieën toepassen.
  • Aan het einde van de les weet je hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt achterhalen.

Slide 3 - Diapositive

Noem 1 manier om de
betekenis van een moeilijk
woord te vinden.

Slide 4 - Carte mentale

Woordraadstategieën
  • Spook
  1. Synoniem zoeken
    Woord met dezelfde
    betekenis.


    Spook = geest


Slide 5 - Diapositive

Woordraadstategieën
  • Spook
    2. Zoek de omschrijving/uitleg

    Een spook, fantoom of geestverschijning is een vermeend verschijnsel dat in het volksgeloof doorgaans in verband wordt gebracht met de ziel of geest van een overleden persoon die niet tot rust kan komen.


Slide 6 - Diapositive

Woordraadstategieën
  • Spook
    3. Zoek voorbeelden
    Let op signaalwoorden voor voorbeeld! --> bijvoorbeelde, zo, zoals ........

    `Spoken worden afgebeeld door een laken met ogen.`


Slide 7 - Diapositive

Woordraadstategieën
  • Spook
    4. Zoek tegenstellingen
    Het tegenovergestelde 

    Spook = levende


Slide 8 - Diapositive

Woordraadstategieën
  • Spook
    5. Zoek naar een bekend woorddeel
    Spook heeft dit niet!

    onnodig 
    on = niet
    onnodig = niet nodig


Slide 9 - Diapositive

Woordraadstategieën
  • Spook
    6. Gebruik een woordenboek





Slide 10 - Diapositive

Woordraadstategieën
  • Spook
    7. Bekijk een afbeelding





Slide 11 - Diapositive

Aan de slag
  • Wat --> Woordenschat hoofdstuk 1           opdracht 3 t/m 6
  • Waar --> In het lokaal
  • Wanneer --> In de les tot 5 minuten voor het einde 
  • Wie --> Zelfstandig of met buurman/buurvrouw 
  • Waarom --> Bruggetjes maken! 
  • Hoe --> Zachtjes samenwerken of zelfstandig  
  • Hulp --> Vinger opsteken of naar bureau komen

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk
  • Woordenschat hoofdstuk 1                     Opdracht 3 t/m 6

Slide 13 - Diapositive

Tot de volgende keer!

Slide 14 - Diapositive