Woordenschat les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Woordenschat les 1

Wat gaan we doen?

• Doel van deze les
  
• Terugblik 
• Welk woord zoeken we? 
• Uitleg woordraadstrategieën en woordenlijst 
• Aan de slag 
• Afsluiting 
• Evaluatie

Doel van deze les

• Aan het einde van de les kun je woordraadstragegieën toepassen.
• Aan het einde van de les weet je hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt achterhalen.

Waar let je op als je
goed kijkt en luistert?
Noem minstens één ding.

Welk woord zoeken we?

• Een betekenis van dit woord is: sluitmiddel van verschillende vorm 
  
• Synoniemen van het woord zijn: grendel, einde
• Voorbeelden bij het woord zijn: knip, schuif
• Tegenstellingen van het woord zijn: begin
• Je kunt met dit woord een samenstelling maken: fiets...
• Een uitdrukking die bij dit woord past, is: achter ... en grendel

Welk woord zoeken we?

Woordraadstategieën

• Spook

1. Synoniem zoeken
   Woord met dezelfde
   betekenis.
   
   Spook = geest

Woordraadstategieën

• Spook
  2. Zoek de omschrijving/uitleg
  
  Een spook, fantoom of geestverschijning is een vermeend verschijnsel dat in het volksgeloof doorgaans in verband wordt gebracht met de ziel of geest van een overleden persoon die niet tot rust kan komen.

Woordraadstategieën

• Spook
  3. Zoek voorbeelden
  Let op signaalwoorden voor voorbeeld! --> bijvoorbeelde, zo, zoals ........
  
  `Spoken worden afgebeeld door een laken met ogen.`
  

Woordraadstategieën

• Spook
  4. Zoek tegenstellingen
  Het tegenovergestelde 
  
  Spook = levende
  

Woordraadstategieën

• Spook
  5. Zoek naar een bekend woorddeel
  Spook heeft dit niet!
  
  onnodig 
  on = niet
  onnodig = niet nodig

Woordraadstategieën

• Spook
  6. Gebruik een woordenboek
  
  
  
  

Woordraadstategieën

• Spook
  7. Bekijk een afbeelding
  
  
  
  

Woordenschat, waarom?

• Mentale lexicon
• Bruggetjes maken
• Alle onderdelen 
  van Nederlands
• Ook bij andere vakken!

Hond

Aan de slag

• Wat --> Woordenschat hoofdstuk 1           opdracht 1 en 2
• Waar --> In het lokaal
  
• Wanneer --> In de les tot 5 minuten voor het einde 
• Wie --> Zelfstandig of met buurman/buurvrouw 
• Waarom --> Bruggetjes maken! 
• Hoe --> Zachtjes samenwerken of zelfstandig  
• Hulp --> Vinger opsteken of naar bureau komen

Voeg hier foto's toe van het gemaakte huiswerk of een screenshot van het digitale werk.

Aan de slag

Klaar?

• Nakijken + controle
  
• Maak een klaaropdracht
  
• Zelfstandig en in stilte
  
• Inleveren klaaropdracht en aftekenen

Bij welk woord denk jij de
meeste bruggetjes te hebben?

Waar ga jij tijdens de volgende les beter op letten, zodat je beter kan werken?

Huiswerk

• Woordenschat hoofdstuk 1                     Opdracht 1 en 2

Tot de volgende keer!