Zoogdieren: De mol

De mol
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieBasisschoolGroep 3-5

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De mol

Slide 1 - Diapositive

vragen
• Wat eten mollen?
• Waar leven mollen?
• Hoe lang word een mol
• Hoe zwaar word een mol

Slide 2 - Diapositive

Hoe kun je een mol herkennen?
- cilindervormig lichaam (11 - 16 cm)
- slurfvormige snuit (zonder snorharen), geen uitwendige oorschelpen
-schopvormige voorpoten, brede graafpoten met lange nagels
- kort staartje (2 - 4 cm)

Slide 3 - Diapositive

wat eten mollen?
- regenwormen. 
 -50 gram eten dagelijks,  
-Wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water, waardoor een mol nauwelijks hoeft te drinken.
- insecten (o.a. larven van de langpootmug), spinnen, duizendpoten en  slakken

Slide 4 - Diapositive

waar leeft de mol?
 - weilanden, bossen, bosranden, boomgaarden en tuinen.      
- gegraven tunnels. 
Vochtige gebieden (met een hoge grondwaterstand) worden gemeden. 
-In naaldbossen, moerassen en duinen komen nauwelijks mollen voor.      

Slide 5 - Diapositive

zintuigen van de mol
- geen oorschelpen
- gehoorgang zit verstopt onder zijn dikke vacht.
- hele kleine oogjes (speldenknop)
- goed ruiken en voelen
- van verre afstand weet de mol dat er een worm door de gang kruipt.

Slide 6 - Diapositive

Een mol kan heel goed graven met zijn grote graafpoten. 
5
Een mol heeft een heel goede neus. 
4
Een mol heeft heel goede oren. Ze zitten onder zijn vacht. Er zit een klepje over de oren. Daardoor kan er geen grond inkomen. 
2
Een mol heeft een zachte, korte vacht. Er blijft geen grond in zitten. 
1
Met zijn snorharen kan een mol heel goed voelen. 
6
Je hebt onder de grond niets aan goede ogen. Daarom zijn de ogen van de mol maar heel klein. Ze zitten onder zijn vacht. 
3

Slide 7 - Diapositive

Altijd nacht: Onder de grond
Mollen hebben maar weinig licht nodig.
Zij leven de meeste tijd in holen en gangen onder de grond, die ze zelf gegraven hebben.
Mollen zijn het gewend om onder de grond te leven.

Slide 8 - Diapositive

de mol en de worm

Slide 9 - Diapositive

Waar is de mol?
Je ziet mollen niet zo vaak. Toch zie je het meteen wanneer er in de tuin een mol is. Een mol gooit, als hij een gang graaft, een deel van de grond naar buiten. Er ontstaan dan kleine bergjes. Je noemt die bergjes molshopen.  

Slide 10 - Diapositive

Ja of nee?

De mol eet graag wormen
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Ja of nee?

De mol ziet de wormen heel goed.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Ja of nee?
De mol gebruikt zijn achterpoten om de worm vast te houden.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Ja of nee?

De mol jaagt veel.
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

ja of nee
De mol leeft graag in bossen?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

ja of nee?
De mol eet graag vis.
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Hoe lang kan een mol worden?
A
5-8 cm
B
20- 25 cm
C
11- 16 cm
D
18 cm

Slide 17 - Quiz

Hebben mollen een lange of een korte staart?
A
lang
B
kort

Slide 18 - Quiz

Zijn de oorschelpen van een mol zichtbaar?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Heeft de mol grote of kleine ogen?
A
grote ogen
B
kleine ogen

Slide 20 - Quiz

wat vonden jullie van de les?

Slide 21 - Diapositive