Vraagzinnen

Vragen maken
Een vraag is een zin met op het einde een ?

Een zin begint met een vraagwoord
Er zijn 6 vraagwoorden. 

Wie - Wat - Waar - Hoe - Wanneer - Waarom
1
2
3
4
5
6
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vragen maken
Een vraag is een zin met op het einde een ?

Een zin begint met een vraagwoord
Er zijn 6 vraagwoorden. 

Wie - Wat - Waar - Hoe - Wanneer - Waarom
1
2
3
4
5
6

Slide 1 - Diapositive

Wie ?
Personen of dieren

Wie is jouw docent?
Wie loopt daar?
Wie gaat er mee voetballen?
Wie weet het antwoord?

Slide 2 - Diapositive

Wat? 
Dingen of activiteiten

Wat doe jij vanavond?
Wat ga je straks eten?
Wat wil jij worden?
Wat zit in jouw etui?

Slide 3 - Diapositive

Waar? 
Plaats, land, stad, plek

Waar woon jij?
Waar kom jij vandaan?
Waar kan ik mijn jas ophangen?
Waar ligt de puntenslijper?
Waar is de wc?

Slide 4 - Diapositive

Hoe? 
Manier

Hoe ga jij naar huis?
Hoe laat is het?
Hoe wilt u de koffie?
Hoe maak je deze opdracht?
Hoe werkt de robot?

Slide 5 - Diapositive

Wanneer? 
Tijd, dag, jaar, maand, seizoen

Wanneer ga jij naar voetbal?
Wanneer zijn we klaar?
Wanneer is het vakantie?
Wanneer ben jij geboren?
Wanneer is het warm in Nederland?

Slide 6 - Diapositive

Waarom

welke reden, want

Waarom ben je te laat?
Waarom heb je geen fiets?
Waarom vind je pizza lekker?
Waarom maak je geen huiswerk?

Slide 7 - Diapositive

OEFENEN

Slide 8 - Diapositive


........ laat is het?
A
Waar
B
Wie
C
Hoe
D
Wanneer

Slide 9 - Quiz

....... ga je naar huis?
A
Hoe
B
Wanneer
C
Waar
D
Wie

Slide 10 - Quiz

........ is die jongen?
A
Waar
B
Wie
C
Wanneer
D
Waarom

Slide 11 - Quiz

........ gaat er mee vanavond?
A
Waar
B
Wie
C
Wanneer
D
Hoe

Slide 12 - Quiz

........ ben je te laat?
A
Wie
B
Hoe
C
Wanneer
D
Waarom

Slide 13 - Quiz

....... kost deze fiets?
A
Wat
B
Waar
C
Wie
D
Wanneer

Slide 14 - Quiz

......heeft die bal gegooid?
A
Hoe
B
Waar
C
Wie
D
Waarom

Slide 15 - Quiz

..................is een banaan lekker?
A
Wie
B
Waarom
C
Wanneer
D
Hoe

Slide 16 - Quiz