Groep D 140920

Schat het antwoord:

2521 - 498 ≈
A
1500
B
2000
C
750
D
1900
1 / 41
suivant
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Schat het antwoord:

2521 - 498 ≈
A
1500
B
2000
C
750
D
1900

Slide 1 - Quiz

Rond de getallen af: 2500 - 500 is makkelijk uit te rekenen.
Wat is geen e;\'kl;jkkghkenheid van oppervlakte
A
hectare
B
vinjcgferkante meters
C
liters
D
vierkante hectometers

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

een rechthoek is een vierkant met...
A
4 rechte hoeken
B
2 rechte hoeken
C
4 rechte hoeken en 4 even lange zijden
D
4 rechte hoeken en 2 even lange zijden

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat komt op de plek van de puntjes?

Ik …..eigenlijk bijna nooit.
A
chat
B
chatet
C
chatt
D
chattet

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

naam van de
leerlingen
Groep B

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk wiskundig ruimtefiguur is dit?
A
Kegel
B
Prisma
C
Balk
D
Kubus

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schat het antwoord:

6 x 39 ≈
A
280
B
200
C
240
D
300

Slide 8 - Quiz

Rond de getallen af: 6 x 40 is makkelijk uit te rekenen. Je hoeft dus niet altijd allebei de getallen af te ronden.
0,1,2,3,4,5,6,7,8,9 zijn de getallen
A
ja
B
nee
C
soms
D
geen idee

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op één cijfer achter de komma.
5,579 wordt
A
5,5
B
5,6
C
5,55
D
5,7

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet dat
zwart/witte ding?
A
een lijn
B
een schaal
C
een lineaal
D
een schaallijn

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke twee kleuren staan voor kerst?
A
Groen en rood
B
Blauw en rood
C
Groen en geel
D
Paars en groen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

85 000 mm³ = ... dm³


A
85
B
0,85
C
0,085
D
850

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

85 000 mm³ = ... dm³


A
85
B
0,85
C
0,085
D
850

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk getal zit in de tafel van 8?
A
20
B
34
C
54
D
56

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk getal is oneven?
A
64
B
88
C
73
D
96

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stijn gaat knikkeren met 50 knikkers. Hij verliest er 36 en wint er 16. Hoeveel knikkers houdt hij over?
A
29 knikkers
B
28 knikkers
C
31 knikkers
D
30 knikkers

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel uren zitter er in een week?
A
170
B
178
C
186
D
168

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke som is goed?
A
38 x 38 = 1443
B
25 x 6 = 175
C
100000 x 0 = 0
D
8 x 7 = 57

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2 x 6 x 2 + 6 =
A
31
B
30
C
28
D
192

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is deze som goed?

8 x 8 x 2 = 182
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Linde koopt 4 films van 24,90 euro. Hoeveel cent krijgt ze terug als ze betaalt met 100 euro?
A
60 cent
B
40 cent
C
40 cent
D
30 cent

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Yulan geeft een feestje. Hij nodigt 19 kinderen uit. 1 kind is ziek, 3 kinderen kunnen niet komen en 2 kinderen zijn het vergeten. Hoeveel kinderen komen er op het feestje?
A
14 kinderen
B
16 kinderen
C
15 kinderen
D
13 kinderen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

5000 gram is hetzelfde als....
A
50 kg
B
500 kg
C
5 kg
D
0,5 kg

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Fawaka betekent
5
A
Word wakker
B
Hoe gaat het?

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

f(x)=½x² + x + 1
f(2) = ?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3m =..... mm
A
300
B
3
C
30000
D
3000

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk grafiek zie je hier?
A
Lijngrafiek
B
Beeldgrafiek
C
Cirkeldiagram
D
Staafdiagram

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

0,04 km2 = ....m2
A
40
B
400
C
4.000
D
40.000

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het gemiddelde van 3 + 7 + 5?
A
15
B
4
C
6
D
5

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijde BC bereken je met...?
A
Sinus
B
Cosinus
C
Tangens
D
Pythagoras

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

0,35 liter = ........ml
A
35000
B
0,0035
C
350
D
35

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

6 cl = .......ml
A
60
B
600
C
0,06
D
0,6

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1,5 km = .......m
A
1500
B
15
C
150
D
150

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het gemiddelde van 2 en 8?
A
10
B
5
C
6
D
4

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

afronden op 1 cijfer achter de komma?
1,18
A
1,2
B
1,1
C
1,19
D
1,0

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

afronden op 2 cijfers achter de komma
1,194
A
1,20
B
1,19
C
1,21
D
1,18

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk getal is oneven?
A
64
B
88
C
73
D
96

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is deze som goed?

8 x 8 x 2 = 182
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions