M2D / M2B 2 feb / 7 feb voorbereiding toets

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Bonjour M2D

Voorbereiden voor proefwerk unité 2 

1. voorzetsels van plaatst

2. vervoersmiddelen + voorzetsels en, à

3. voltooid tegenwoordige tijd, de passé composé (vervoegd met avoir als hulp ww)

4. woordjes leçon 1 + 2 + 3

Hulp:

1. Pak je aantekeningen erbij

2. de oranje pagina's achter in unité 2 (TB online)

3. woordjes van unité 1 + 2 + 3

4. maak tijdens het maken van de lessonup aantekeningen voor extra herhaling.

passé composé?

Wat is zijn geen hulp werkwoorden? (2 antwoorden)

1. avoir
2. être
3. prendre
4. faire

Wat zijn wel hulp werkwoorden? (2 antwoorden)

1. avoir
2. être
3. prendre
4. faire

De passé composé met welk hulp werkwoord hebben jullie geleerd?

1. avoir
2. être
3. prendre
4. faire

Wat is het voltooid deelwoord van:
manger

1. mangi
2. mangé
3. mangié
4. mangu

Wat is het voltooid deelwoord van:
donner

1. donnér
2. donni
3. donnu
4. donné

Wat is het voltooid deelwoord van:
prendre

1. prendré
2. prendé
3. pris
4. prisé

Wat is het voltooid deelwoord van:
faire

1. fait
2. fairé
3. fais
4. faié

Wat is het voltooid deelwoord van:
avoir

1. avoiré
2. avoié
3. eué
4. eu

Wat is het voltooid deelwoord van:
voir

1. vué
2. vu
3. voiré
4. voit

Wat is het voltooid deelwoord van:
parler

1. parlér
2. parlu
3. parlé
4. parli

Wat is het voltooid deelwoord van:
aimer

1. aimeré
2. aimér
3. aimu
4. aimé

Wat is het voltooid deelwoord van:
être

1. été
2. étée
3. êtré
4. êtrit

Vervoeg in de passé composé:
je...... (manger)

1. je mangé
2. j'ai mangé
3. je suis mangé
4. je ai mangé

Vervoeg in de passé composé:
nous...... (donner)

1. nous sommes donné
2. nous donné
3. nous avons donneré
4. nous avons donné

Vervoeg in de passé composé:
vous...... (être)

1. vous avez été
2. vous êtes été
3. vous avons été
4. vous avez êtré

Vervoeg in de passé composé:
elles...... (faire)

Vervoeg in de passé composé:
tu ...... (avoir)

Vervoeg in de passé composé:
il..... (prendre)

Vervoeg in de passé composé:
je...... (voir)

Vervoeg in de passé composé:
nous...... (fait)

vervoersmiddelen?

je me déplace.... (met de bus)

Je me déplace.... (met de fiets)

Je me déplace.... (met de auto)

je me déplace... (met de boot)

voorzetsels

Wat mag je nu gaan doen?

1. Wat kende je nog niet zo goed tijdens het maken van de lessonup? Herhaal dit nog een keer voor jezelf.

2. Maak de verbuga pro nog een keer (zie stappenplan in magister)

3. Leer de woordjes van unité 2, leçon 1 + 2 + 3 (zet ze in quizlet of WRTS)