resulterende kracht en beweging oefeningen

resulterende kracht en beweging 
Zoë Maes
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FysicaSecundair onderwijs

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

resulterende kracht en beweging 
Zoë Maes

Slide 1 - Diapositive

Wat is de wet van de traagheid?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen de 1ste en 2de wet van Newton?

Slide 3 - Question ouverte

Sleep de volgende opgaven bij het juiste antwoord.
 
Je resulterende kracht is NIET gelijk aan 0.

Slide 4 - Diapositive

dan versnelt het lichaam.
dan verandert het lichaam van richting
Het lichaam gaat vertragen
De        heeft dezelfde richting en zelfde zin als   
De       heeft de dezelfde richting, maar een tegenovergestelde zin als 
De        staat loodrecht op  

Slide 5 - Question de remorquage

Waarom is het gevaarlijk dat er losse spullen in de auto liggen?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe komt dat?

Slide 7 - Question ouverte

Lore houdt haar boekentas stil in haar hand.
Welke beweging voert het lichaam uit?
versnelde beweging
rust
vertraagde beweging

Slide 8 - Sondage

Lore houdt haar boekentas stil in haar hand.
Welke krachten werken er op het lichaam?

Slide 9 - Question ouverte

Lore houdt haar boekentas stil in haar hand.
Hoeveel is de ?
is gelijk aan 0
is NIET gelijk aan 0

Slide 10 - Sondage

Een steen valt uit een hijskraan naar beneden.
  • versnelde beweging
  •  zwaartekracht en wrijvingskracht
  •        is NIET gelijk aan 0

Slide 11 - Diapositive

Een skiër glijdt langs een helling naar beneden.
  •  versnelde beweging
  •  zwaartekracht en wrijvingskracht
  •        is NIET gelijk aan 0

Slide 12 - Diapositive

Een zwaan landt op het water.
  •  vertraagde beweging
  •  wrijvingskracht en spierkracht
  •        is NIET gelijk aan 0

Slide 13 - Diapositive

skydiver in vrije val.

Slide 14 - Diapositive

Hoe bereken je de resulterende kracht?

Slide 15 - Question ouverte

Teken de resulterende kracht.

Slide 16 - Diapositive

Welk effect heeft de resulterende kracht op het lichaam?
Het lichaam gaat versnellen.
Het lichaam gaat vertragen.
Het lichaam gaat veranderen van zin.

Slide 17 - Sondage

Teken de resulterende kracht.

Slide 18 - Diapositive

Welk effect heeft de resulterende kracht op het lichaam?
Het lichaam gaat versnellen.
Het lichaam gaat vertragen.
Het lichaam gaat veranderen van zin.

Slide 19 - Sondage

Teken de resulterende kracht.

Slide 20 - Diapositive

Welk effect heeft de resulterende kracht op het lichaam?
Het lichaam gaat versnellen.
Het lichaam gaat vertragen.
Het lichaam gaat veranderen van zin.

Slide 21 - Sondage

Teken de resulterende kracht.

Slide 22 - Diapositive

Welk effect heeft de resulterende kracht op het lichaam?
Het lichaam gaat versnellen.
Het lichaam gaat vertragen.
Het lichaam gaat veranderen van zin.

Slide 23 - Sondage

Bekijk de afbeelding!

Slide 24 - Diapositive

Welke krachten zijn
werkzaam?
A
zwaartekracht
B
wrijvingskracht
C
opwaartse stuwkracht
D
trekkracht

Slide 25 - Quiz

Vergelijk de getekende kracht.

Slide 26 - Diapositive

Teken de resulterende kracht.
De opwaartse stuwkracht is groter dan de zwaartekracht.

Slide 27 - Diapositive

Kruis aan.
  •  De        is NIET gelijk aan 0 N
  •  De         heeft dezelfde richting en zin als de
  • De raket versnelt

Slide 28 - Diapositive

Welke krachten zijn
werkzaam?
A
zwaartekracht
B
wrijvingskracht
C
opwaartse stuwkracht
D
trekkracht

Slide 29 - Quiz

Teken de resulterende kracht.
De zwaartekracht is even groot als de opwaartse stuwkracht.

Slide 30 - Diapositive

Kruis aan.
  •  De        is  gelijk aan 0 N.
  • De duiker is in rust.
  • De duiker zweeft.
  • De duiker daalt of stijgt met een constante snelheid.

Slide 31 - Diapositive

Lees volgende opgave.
Oona staat rechtop in een bus en kijkt naar voren terwijl ze zich aan een handgreep vasthoudt. De bus voert tijdens de rit verschillende manoeuvres uit. Verbind het manoeuvre met de reactie van Oona. 

Let op! Sommige manoeuvres kunnen dezelfde reactie hebben.

Slide 32 - Diapositive

Oona staat rechtop
Oona leunt naar voren
Oona leunt naar achteren
Oona leunt naar het linkerraam toe
Oona leunt naar het rechterraam toe
De bus versnelt
De bus vertraagt
De bus staat stil
De bus rijdt met een constante snelheid van 70 km/h
De bus neemt een bocht naar links.
De bus neemt een bocht naar rechts.

Slide 33 - Question de remorquage