HS 5+6

HS 6, 7, 8
HS 5: media
HS 6: Pluriforme samenleving
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

HS 6, 7, 8
HS 5: media
HS 6: Pluriforme samenleving

Slide 1 - Diapositive

5.1: communicatie
Begrippen:

- communicatie
- zender en ontvanger
- massacommunicatie
- massamedia
-mediawijs: voorzichtig en kritisch
Waar gebruiken we media voor?

- kennis en nieuws
- ontspanning
- contact
- laten zien wie je bent of wilt zijn

Slide 2 - Diapositive

5.2 verschillende soorten media
begrippen:
- populaire kranten
- kwaliteitskranten
- doelgroep
- commerciële omroepen
- publieke omroepen
- Mediawet
- pluriform
- on demand

Slide 3 - Diapositive

5.3 Nieuws
begrippen:
- hoor en wederhoor
- feiten / objectief
- meningen / subjectief
- nieuwsbron
- neonieuws
Wat is nieuws?
- actueel
- bijzonder
- belangrijk/bekend persoon
- dichtbij/veraf
- interessant samenleving

Waar komt nieuws vandaan?
- zelf zoeken
- personen of organisaties
- persbureau (ANP)

Slide 4 - Diapositive

5.4 De invloed van de media
begrippen
- vrijheid van meningsuiting
- regels
- censuur
- indoctrinatie
- beeldvorming
- selectieve waarneming
- filterbubbel

maatschappelijke functie van de media:

1. informatieve functie
- vrije informatie

2. controle- of waakhondfunctie
- controleren politiek

3. socialiserende functie
- sociale cohesie

Slide 5 - Diapositive

5.5 geld verdienen met de media
begrippen:
- reclames
- online profilering
- doelgroep
- slogans
- social influencers
- verborgen reclame
- manipulatie
- Mediawet

Slide 6 - Diapositive

5.6 jij en de media
begrippen:
- privacy
rol media:
1. series en games
- positieve gevolgen:
* kennis
* verruimen wereldbeeld
- negatieve gevolgen:
* verkeerd beeld werkelijkheid
* vooroordelen
* slapeloosheid
2. sociale media
- positieve gevolgen:
* kennis
- negatieve gevolgen:
* ongelukkig voelen

Slide 7 - Diapositive

6.1 pluriforme samenleving
begrippen:
- cultuurgroepen
- dominante cultuur
- subculturen
- pluriforme samenleving

soorten subculturen:
- geloof
- muziek
- werk
- politiek
- woonplaats
- migratie-achtergrond
(etnische subculturen)

cultuur:
- groep
- plaats
- tijd

Slide 8 - Diapositive

6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?
begrippen:

- steroptype
- vooroordeel
- tolerant
- respect
ongelijke behandeling:
- discriminatie
* racisme
- uiterlijk
- sekse
*seksisme
- leeftijd
- geloof

Slide 9 - Diapositive

6.3 Migratie naar Nederland
begrippen:
- immigranten
- emigreren
- vluchtelingen
- arbeidsmigranten
*gastarbeiders
- uitbuiting
- gezinshervorming
-illegalen

toelatingsbeleid:
- verblijfsvergunning
* werkzoekenden
* gezinsvorming
* vluchtelingen
* inburgeringsexamen

Slide 10 - Diapositive

6.4 integratie
begrippen:
- integratie
- assimilatie
- segregatie
-gemengde scholen

Slide 11 - Diapositive

6.5 Nederland is veranderd
begrippen:
- migratie-achtergrond
- polarisatie
- xenofobie
- waarden en normen
- gematigde gelovigen
- fundamentalisten
- individualistisch
- collectivistisch

Slide 12 - Diapositive

7.1 De mens als sociaal wezen

begrippen:
- binding
- sociale cohesie
- zakelijke relaties
* verplichtingen
* afspraken
-persoonlijke relaties
*gevoelens
- machtsverschillen
- machtsverhoudingen
- vrouwenemancipatie
- gelijkwaardig
7.2 Over grenzen

begrippen:
- misbruik
- grensoverschrijdend gedrag
- seksuele intimidatie
- seksueel geweld
- seksuele moraal
* tijd, plaats en tijd
- dubbele moraal

Slide 13 - Diapositive

7.3 alleen of samen

begrippen:
- individualisering
- collectivistisch
- diverser leven:
* eenoudergezinnen
* samengesteld gezin
* pleeggezin
* woongemeenschap
7.4 Wil je met me...?

begrippen:
- verloven
- rechten en plichten
- rituelen
- samenlevingscontract
- geregistreerd partnerschap

2001: homohuwelijk Nederland

Slide 14 - Diapositive

7.5 Als het botst

begrippen:
- burgerlijk recht
- mediator
- ontbinden
- beperkte gemeenschap van goederen
- huwelijkse voorwaarden
- ouderlijk gezag
- ouderschapsplan

Slide 15 - Diapositive

De mens is een sociaal wezen. Wat betekent dat?
A. Elk mens heeft gevoelens van liefde en vriendschap en wil dat uiten.
B. Geen enkel mens is alleen en eenzaam.
C. Iedereen maakt deel uit van de samenleving.
D. Leven zonder contacten met andere mensen kan bijna niemand. 

Slide 16 - Diapositive

8.1 Waarom werken we?

begrippen:
- werk
- status
- belasting
- premie
- verzorgingsstaat
vijf basisbehoeften:

1. eerste levensbehoeften

2. behoefte aan zekerheid

3. behoefte om erbij te horen

4. behoefte aan waardering

5. behoefte om ergens goed in te worden

Slide 17 - Diapositive

8.2 Een baan die bij je past

begrippen:
- verschillende taken
- Arbowet
- werknemer
- recht
- sollicitatieplicht
8.3 Hoe kom je aan werk?
begrippen:
- vacatures
- open sollicitatie
- uitzendbureau
- netwerk
- UWV werkbedrijf
- sollicitatiebrief
- CV
- sollicitatiegesprek
*arbeidscontract
*functie
* werktijden
* lengte van het contract
* loon
* vrije dagen
* proeftijd
- zwartwerken
-CAO 
- vakbonden

Slide 18 - Diapositive

8.5 Als het tegenzit...

begrippen:
- discriminatie
*vrouwen
*huidskleur of achtergrond
*seksuele geaardheid
*leeftijd
*handicap of ziekte
- arbeidsconflict
*verstoorde arbeidsrelatie
- vakbond
*staking
- ontslag
*opzegtermijn
*op staande voet
- positieve discriminatie
- kinderopvangtoeslag
- ouderschapsverlof
8.6 De verzorgingsstaat

begrippen:
- verzorgingsstaat
-uitkeringen
*werkloos
* ziek
*arbeidsongeschikt
-regelingen voor iedereen
*AOW
*kinderbijslag
*bijstand
-maatregelen
*bezuinigen
*eigen bijdrage
*langer doorwerken
*meer banen
- liberalen: eigen verantwoordelijkheid
- christen-democraten: verantwoordelijke samenleving
- sociaal-democraten: opkomen voor kwetsbaren 

Slide 19 - Diapositive

maak twee kolommen: volksverzekeringen en werknemersverzekeringen. Schrijf de juiste begrippen in de goede kolom:
- AOW
- Bijstand
- Kinderbijslag
- WIA
- WW
- Ziektewet

Slide 20 - Diapositive

Zet het beroep achter de goede letter. A is hoog op de maatschappelijke ladder, E is laag op de ladder.
A
B
C
D
E

rechter
eigenaar van een sportschool
buschauffeur
meester op de basisschool
piloot

Welke factoren zijn van grote invloed op de positie op deze maatschappelijke ladder?

A. geld-geslacht-gezondheid
B. kennis-leeftijd-seksuele voorkeur
C. politieke voorkeur-leeftijd-macht
D. status-kennis-verantwoordelijkheid

Slide 21 - Diapositive

Welke politieke partijen zijn tegen de pluriforme samenleving en willen dat vluchtelingen aan de grens worden tegengehouden?
A. Bij1-DENK
B. D66-GroenLinks
C. FvD-PVV
D. VOLT-VVD

Slide 22 - Diapositive

Er zijn verschillende soorten subculturen. Ze hangen samen met bijvoorbeeld muziek, woonplaats en migratieachtergrond.  
Welk begrip wordt gebruikt voor de subcultuur die uit mensen bestaat met dezelfde migratieachtergrond? 
In de jaren '60 van de vorige eeuw was er een groot tekort aan arbeiders in Nederland. Arbeiders uit landen rondom de Middellandse Zee kwamen toen hier werken.

a. Leg uit waarom deze arbeiders 'gastarbeiders' werden genoemd.
b. Noem twee landen waar deze gastarbeiders vandaan kwamen.

Slide 23 - Diapositive