Maatwerk, 17 januari 2022

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom bij Maatwerk Engels

What are we doing today?

• talk about your homework

• preparation for the lessons this week

• watch an episode of 'NewsRound'

• closing the lesson

Your every week homework:

What didn't you understand this week in class?

What questions do you have?

Throwback and preview unit 3

• Ik kan de  4 aanwijzende voornaamwoorden in het Engels  toepassen:

       this, that, these en those

• Ik kan aangeplakte vragen herkennen en maken: 

       tag questions

Hoe zat het ook alweer?

Je hebt in het Engels 4 aanwijzende voornaamwoorden:

	dichtbij	verder weg
één	this	that
meer dan één	these	those

looking back..... 

let's play a game ☺

Do you see ........ bird over there?

1. this
2. that
3. these
4. those

Can you see ……… people in the back?

1. this
2. that
3. these
4. those

I can't read ……… small letters here.

1. this
2. that
3. these
4. those

…….. shoes don't fit.
Can I try the other size?

1. This
2. That
3. These
4. Those

…….. shop across the street looks great!

1. This
2. That
3. These
4. Those

…….....pasta tastes good!

1. This
2. That
3. These
4. Those

……..... trees we are sitting under are nice!

1. This
2. That
3. These
4. Those

Are there any questions?

Next topic..... 

Tag questions

Wat is een tag question?

• Een tag question is een korte vraag die je achter een zin plakt.           Daarmee vraag je of iets wat jij zegt klopt.

• In het Nederlands zeg je dan: 'toch?' / 'hè?' / 'is het niet?' / 'of wel?'

In het Nederlands zeggen we:

• hij komt uit Spanje, toch?
• het is mooi weer, vind je niet?

• Kijk even mee naar hoe de Engelsen dit doen:

De regels bij een tag questions:

Als de hoofdzin positief is, is de aangeplakte vraag negatief (not / n't):

  - You're her younger sister, aren't you?       Jij bent haar jondere zusje, toch?

Als de hoofdzin negatief (not / n't) is, is de aangeplakte vraag positief:

  - I am not a bad friend, am I?                          Ik ben geen slechte vriend, of wel?

Als in de hoofdzin een naam staat, gebruik je een 

persoonlijk voornaamwoord in de aangeplakte vraag:

  - Susan is her sister, isn't she? 

     Susan is haar zus. toch?

  - Pete and Jane are not good friends, are they?

    Pete en Jane zijn niet zo knap, of wel?

Een aantal voorbeelden die we 

in dit filmpje hebben gezien:

• Well they don't mean a pinguin, do they?
• It's not very goog, is it?
• Daddy has gone mad, hasn't he?

let's play another game ☺

Sally is a pretty girl, ...............

1. isn't Sally?
2. isn't she?
3. is not she?
4. is she?

The players aren't on the field yet, ………………….?

1. aren't they?
2. are not they?
3. is they?
4. are they?

The weather is awful today, ……..

1. aren't it?
2. isn't he?
3. is it?
4. isn't it?

Let's watch today's NewsRound

Monday the 17th of January 

Every week, prepare:

   

1. What didn't you understand        this week in class?

   

2. What questions do you                 have?

Ik snap nu (weer) hoe ik Engelse aanwijzende voornaamwoorden moet gebruiken.

1. Ja, vet makkelijk!
2. Ja, met aantekeningen moet het lukken!
3. Nee, ik twijfel nog vaak.
4. Nee, ik snap er geen snars van..

Ik ben nu voorbereid op de grammatica van de komende lessen Engels.

1. Ja, zeker te weten!
2. Ja, met een beetje hulp gaat het lukken!
3. Nee, ik weet niet zeker of ik het goed snap.
4. Nee, ik snap er geen snars van..