Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Rekensprint
10 minuten, stil werken.
Klaar? redactiesommen.nl
Slide 1 - Diapositive
0,45 of 0,5
Wat is meer?
Slide 2 - Diapositive
0,45 of 0,5
Wat is meer?
E
,
t
h
d
0
,
4
5
0
,
5
Slide 3 - Diapositive
0,45 of 0,5
Wat is meer?
E
,
t
h
d
0
,
4
5
0
,
5
10045
105
Slide 4 - Diapositive
0,45 of 0,5
Wat is meer?
E
,
t
h
d
0
,
4
5
0
,
5
0
10045
10050
Slide 5 - Diapositive
0,45 of 0,05
Wat is meer?
Slide 6 - Diapositive
0,45 of 0,05
Wat is meer?
E
,
t
h
d
0
,
4
5
0
,
0
5
Slide 7 - Diapositive
Waar staat drie honderdste?
A
3,100
B
100,3
C
0,03
D
0,003
Slide 8 - Quiz
Waar staat drieëntwintig honderdste?
A
0,23
B
0,023
C
23,100
D
100,23
Slide 9 - Quiz
Wat is meer? 2,19 of 2,2
A
2,19
B
2,2
Slide 10 - Quiz
Wat is meer? 0,2 of 1,9
A
0,2
B
1,9
Slide 11 - Quiz
Wat is meer? 3,2 of 3,03
A
3,2
B
3,03
Slide 12 - Quiz
Volgorde
Wat is meer?
Slide 13 - Diapositive
Volgorde
Wat is meer?
3,009
Slide 14 - Diapositive
Volgorde
Wat is meer?
3,009
3,012
3,013
Slide 15 - Diapositive
Sleep op de goede volgorde
0,8
0,09
1,2
1
1,001
Slide 16 - Question de remorquage
Sleep op de goede volgorde
2,1
1,2
1,002
0,092
0,91
Slide 17 - Question de remorquage
Vul de reeks aan: 0,6 0,7 0,8 0,9 ..... (met een komma)
Slide 18 - Question ouverte
Vul de reeks aan: 0,06 0,07 0,08 0,09 .....
Slide 19 - Question ouverte
Vul de reeks aan: 1,3 1,2 1,1 1,0 .....
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Diapositive
8,10
8,15
8,20
8,25
8,30
Slide 22 - Diapositive
8,10
8,15
8,20
8,25
8,30
8,06
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Verder met les 22
(bladzijde 45)
Stil werken. Vragen?
Klaar? Maak les 21 af.
Daarna redactiesommen.nl
Slide 25 - Diapositive
f
Naam van feest
n
Voor- en achternaam
a
Aardrijkskundige naam
z
Begin van een zin
m
Naam van een merk of bedrijf
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Slide 26 - Diapositive
Engels
Can I visit you on the first Sunday in April?
Hoe zit dat in andere talen?
Hindi
मैं नीदरलैंड से आरत जान हूं
Arabisch
أنا آرت جان من هولندا
Turks
Ben Hollanda'dan Aart Jan
Duits
Jedes Substantiv beginnt mit einem Großbuchstaben
Slide 27 - Diapositive
Samen
Pak je boek erbij. In tweetallen: wijs in jouw boek een hoofdletter aan en laat de ander vertellen waarom het een hoofdletter is. Gebruik alle soorten.
groepjesstem
Slide 28 - Diapositive
Opdracht
Schrijf een korte tekst over het afgelopen weekeinde waarin alle soorten hoofdletters een keer voorkomen.