6.3 Bevruchting

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 6.3 Bevruchting
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 6.3 Bevruchting
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je boek van biologie en open deze op blz  162.



Slide 2 - Diapositive

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
Aan het einde van de les:
- kun je beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt. 
- kun je de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.

Leergebiedoverstijgende doelen:
Zelfstandig leren
- Je laat doorzettingsvermogen zien bij werk dat je moeilijk vindt, niet leuk vindt of wanneer je afgeleid bent/raakt.
- Je kijkt je gemaakte werk na, verbetert waar nodig en je benoemt welke onderdelen je nog moeilijk vindt. 
Reflecteren
- Je kan vertelleen wat er nodig is om een leerdoel te beheersen (bv. extra uitleg, meer oefentijd, leren, herhalen van leerstof)
- Je kan benoemen welk leerdoel je al beheerst. 


Slide 3 - Diapositive

3. Mini-check + arrangementen
Verdiept arrangement --> 8 of hoger:
Niemand 

Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Diapositive

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
Wel bestuiving, geen bevruchting
B
Zowel bestuiving als bevruchting
C
Wel bevruchting, geen bestuiving
D
Geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 5 - Quiz

In welke volgorde verloopt de geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
Bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
Bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
Bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
Bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 6 - Quiz

Het vruchtbeginsel
is een onderdeel van
A
De helmknop
B
De stamper
C
De stempel
D
De helmdraad

Slide 7 - Quiz

Wie maakt wat?

Had je alle vragen goed, dan ga je zelfstandig aan de slag. Je maakt opdracht 1 t/m 4 op blz 163 /165.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 8 - Diapositive

Stuifmeelbuis
Uit iedere stuifmeelkorrel groeit een buisje = de stuifmeelbuis

De stuifmeelbuizen groeien door de stijl naar de zaadbeginsels in het vruchtbeginsel.

De kern van een stuifmeelkorrel gaat zo naar een zaadbeginsel toe.

Slide 9 - Diapositive

Bevruchting
Bevruchten = Het versmelten van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

-> De stuifmeelkorrel (m) die versmelt met de kern van de eicel (v). 

Slide 10 - Diapositive

Bevruchting
Als de buis een zaadbeginsel bereikt, barst de top van de stuifmeelbuis open. 
-> De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen.

Een stuifmeelkorrel = mannelijke geslachtscel
De eicel = vrouwelijke geslachtscel

Slide 11 - Diapositive

Bevruchting
De kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de kern van de eicel = bevruchting

Hierdoor ontstaat er een bevruchte eicel.

Slide 12 - Diapositive

Bevruchte eicel
Na de bevruchting gaat de eicel zich delen. 
  • Uit de bevruchte eicel ontstaat zo een kiem
  • Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad

Als een zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje

Slide 13 - Diapositive

Meerdere zaden
Er kunnen meerdere stuifmeelbuizen tegelijk door de stijl groeien. Ze groeien naar verschillende zaadbeginsels. 

In ieder zaadbeginsel kan een eicel worden bevrucht.

Slide 14 - Diapositive

Meerdere zaden
Uit elk zaadbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, kan een zaad ontstaan.
Er kunnen dus meerdere zaden ontstaan in een vruchtbeginsel. 

Als de eicel niet wordt bevrucht, kan de eicel niet uitgroeien tot een kiem. Het zaadbeginsel groeit dan niet uit tot een zaad.

Slide 15 - Diapositive

Kiem

na bevruchting
Bevruchte eicel deelt
-> er ontstaat een kiem.

= Klein plantje dat ontstaat uit een bevruchte eicel door celdeling. 
Zaad

na bevruchting
Zaadbeginsel groeit
-> hieruit ontstaat zaad

= Deel van een plant dat de kiem en het reservevoedsel voor het kiemplantje bevat

Slide 16 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Had je alle vragen van de mini-check fout, dan maken we samen opdracht 1 en 3

Slide 17 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 163 /165.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de inzichtsvragen op blz 165 en 166.
timer
1:00

Slide 18 - Diapositive

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt?
- kun je de verandering in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven?

Slide 19 - Diapositive