Lesweek 3: les 2 B2B, B2C en segmentatiecriteria

Lesweek 3: les 2 B2B, B2C en segmentatiecriteria
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
MarketingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesweek 3: les 2 B2B, B2C en segmentatiecriteria

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je legt uit wat  B2B, B2C, C2C en C2B betekend. 
  • Je benoemt de verschillende segmentatiecriteria in de consumentenmarkt. 
  •  Je benoemt de verschillen tussen B2B en B2C. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

B2B -> bedrijf naar bedrijf
Een bedrijf dat diensten aanbiedt aan andere bedrijven (zoals een schoonmaakbedrijf voor kantoren, winkels en magazijnen), 
Bijv. Makro, Hanos, Sligro

Slide 4 - Diapositive

 B2C -> bedrijf naar consument
Heb je een B2C-bedrijf, dan richt je je vooral op de consument. De winkels die je in de belangrijke winkelstraten van grote steden ziet. 
Bijv. Ikea, Rituals, Leen Bakker, Zara

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Verschil tussen B2B en B2C
  • Aantal consumenten is groter dan het aantal bedrijven. 
  • De orders van zakelijke klanten zijn groter dan die van consumenten. 
  • B2B markt laat zich niet altijd leiden door prijsstijgingen of dalingen. 
  • Koopmotieven B2B zijn rationeler, economischer en objectiever. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn de verschillen tussen B2B en B2C
A
B2B heeft een afgeleide vraag
B
B2B heeft een autonome vraag
C
B2C heeft een afgeleide vraag
D
B2C heeft alleen een initiële vraag

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de verschillen tussen B2B-, B2C- en C2C markten
A
B2C heeft rationeler koopgedrag
B
C2C heeft rationeler koopgedrag
C
B2B heeft emotioneler koopgedrag
D
B2C heeft emotioneler koopgedrag

Slide 11 - Quiz

Kruidvat is een voorbeeld van een B2C bedrijf is:
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Marktsegmentatie


De onderwerpen die je gebruikt om te segmenteren zijn segmentatiecriteria.
Op basis van welke eigenschappen kun je doelgroepen indelen?





Slide 13 - Diapositive

Structuren
Markt indelen in segmenten. Onder meer op basis van:
  • Geografische factoren.
  • Demografische factoren.
  • Sociaal-economische factoren.
  • Psychografische factoren.
  • Gedragsmatige factoren.

Slide 14 - Diapositive

Segmentatiecriteria
Geografische factoren
- Woonplaats, werklocatie, verkeer daartussen, etc
Demografische factoren
- Leeftijd, geslacht, etc.
Sociaal-economische factoren
- Inkomen, opleiding, etc.
Psychografische factoren
- Hobby’s, milieubewust, etc.
Gedragsmatige factoren
- Zuinigheid, merkentrouw, gemak van aankopen, etc.

Slide 15 - Diapositive

Geef één doelgroep van jouw leerbedrijf met in ieder geval: demografische, geografische en sociaal-economische segmentatiecriteria.
timer
5:00

Slide 16 - Question ouverte

Toepassen marktsegmentatie
Doelgroepen gedefinieerd en dan?

  • Strategie afstemmen op doelgroepen (of andersom!)
  • Informatie nodig over je doelgroepen → koopgedrag

Slide 17 - Diapositive

Beschrijf de vijf segmentatiecriteria die in B2C-markt gebruikt worden. Leg ze kort uit.

Slide 18 - Question ouverte

Zeeman richt zich op mensen met een laag bestedingsniveau. Om welk segmentatiecriteria gaat het?
A
Geografisch
B
Psychografisch
C
Demografisch
D
Sociaal- Economisch

Slide 19 - Quiz

Marks bedrijf heeft onlangs een nieuw speciaalbier ontwikkeld. De marketingcampagne om het product onder de aandacht te brengen richt zich in het bijzonder op hoogopgeleide vrouwen, tussen de 25 t/m 45 jaar, die houden van kunst en film. Welke segmentatiecriteria worden in dit voorbeeld toegepast? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist, maar je kunt (en hoeft dus) maar één antwoord te selecteren.
A
Demografische criteria
B
Geografische criteria
C
Psychografische criteria
D
Socio-economsche criteria

Slide 20 - Quiz

Lesdoelen
In deze les ben je meegenomen in:
  • marketingvormen: B2B, B2C, C2B en C2C
  • het verschil tussen B2B en B2C
  • segmentatiecriteria

Hiermee heb je de uitleg gekregen van de examentermen 2.2 t/m 2.3

Slide 21 - Diapositive