Semaine 41 leçon 1 (passé composé + spreken)

BIENVENUE :-)
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

BIENVENUE :-)

Slide 1 - Diapositive


Que faire?

> parler Français

> but du leçon

> grammaire 


Slide 2 - Diapositive

* Qu'est-ce que tu fais pendant le week-end?

* Quelle est ta matière préférée?

* Comment s'appelle ton prof de..?

* tu fais un sport? Lequel?

* Tu commences à quelle heure le mardi?

* Qu'est-ce que tu manges à l'école?

* Comment tu vas à l'école?

Slide 3 - Diapositive





Qu'est-ce que tu as fait hier?

Qu'est-ce que tu as fait pendant le week-end?

Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances d'été?







Slide 4 - Diapositive



Vertaal:
Ik ben naar een vriendin gegaan
Ik ben met de fiets naar school gegaan
Ik ben naar de film geweest 

Slide 5 - Diapositive

But du leçon:

le passé composé

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Opdracht:

Per tweetal 1 mobiel

> zoek informatie op over de Franse werkwoordtijd 

Passé Composé

Noteer stapsgewijs hoe je deze tijd gebruikt en noteer enkele voorbeelden
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

LE PASSÉ COMPOSÉ 

Slide 9 - Diapositive

Wat is een passé composé?
De passé composé is hetzelfde als in het Nederlands de V.T.T.
Oftewel: onderwerp + vorm van zijn of hebben + voltooid deelwoord.
Bijvoorbeeld: ik heb gelopen / wij hebben gefietst / zij zijn gegaan

In het Frans is de passé composé (V.T.T.): 
onderwerp + vorm van avoir + voltooid deelwoord

Slide 10 - Diapositive

De passé composé
bestaat uit 2 delen:

1: Hulpwerkwoord avoir 

2: Voltooid deelwoord

Slide 11 - Diapositive

Hoe maak je een passé composé?
STAPPENSCHEMA

Slide 12 - Diapositive

STAP 1
Je gaat de passé composé maken met 
 avoir:
j'ai                                        nous avons
tu as                                    vous avez
il/elle/on a                        ils/elles ont

Slide 13 - Diapositive

STAP 2
Maak het voltooid deelwoord: 
regarder: regarder
regard + é

Slide 14 - Diapositive

Voltooid deelwoord zelf maken:
  • Je werkwoord eindigt op -er: haal -er weg, zet er é voor in de plaats.
    Bijvoorbeeld: regarder  --> regarder --> regard --> regardé
  • Maar, bij onregelmatige werkwoorden verandert de vorm.
Bijvoorbeeld: 
avoir > eu (gehad)                       faire > fait (gedaan)
être > été         (geweest)
  

Slide 15 - Diapositive

Het werkwoord gaan = aller

Ik ben gegaan > je suis allé

Hier is het hulpwerkwoord dus être (zijn)

Slide 16 - Diapositive

Elle (regarder) passé composé) un film sur Netflix
A
a regardé
B
as regardé
C
avons regardé
D
ai regardé

Slide 17 - Quiz

Oefen nu in 2-tallen de vervoeging van het werkwoord "avoir"zodat je alle vormen kent.

Slide 18 - Diapositive

Elles... (parler)
(passé composé) avec son frère
A
ont parlé
B
a parlé
C
as parlé
D
ai parlé

Slide 19 - Quiz

Ils (envoyer =verzenden) (passé composé) une lettre
A
ont envoyé
B
avons envoyé
C
a envoyé
D
avez envoyé

Slide 20 - Quiz

J' (être) ( passé composé) en France
A
avons été
B
ai été
C
ont été
D
as été

Slide 21 - Quiz

elle (avoir)(passé composé) un cadeau
A
a eu
B
avons eu
C
ai eu
D
as eu

Slide 22 - Quiz

Tu ( habiter)(passé composé) à Leeuwarden
A
a habité
B
avons habité
C
as habité
D
ai habité

Slide 23 - Quiz

vous (faire) passé composé) une exercice
A
ai fait
B
avons fait
C
ont fait
D
avez fait

Slide 24 - Quiz