Opdrachten bij grammatica les 22&23 (deel 2)

Stappenplan congruentie-oefening
Voorbeeldvraag: patrem (carus) -> zet het bijv. nwd. 'carus' in de juiste vorm'
  • Bepaal tot welke groep het zelfst. nwd. behoort (zie vorm in woordenlijst).
  • Bepaal naamval, getal en geslacht van het zelfst. nwd.
  • Zet het bijv. nwd. om, zodat het dezelfde naamval, getal en geslacht heeft (zie het rijtje van bonus).
Voorbeeldvraag: patrem staat als 'pater, patres, m'  in woordenlijst -> groep 3.
Uitgang -em hoort in groep 3 bij acc. ev. Geslacht is in lijst gegeven (mann.).
'carus' moet dus in acc. ev. mannelijk -> 'carum'


1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Stappenplan congruentie-oefening
Voorbeeldvraag: patrem (carus) -> zet het bijv. nwd. 'carus' in de juiste vorm'
  • Bepaal tot welke groep het zelfst. nwd. behoort (zie vorm in woordenlijst).
  • Bepaal naamval, getal en geslacht van het zelfst. nwd.
  • Zet het bijv. nwd. om, zodat het dezelfde naamval, getal en geslacht heeft (zie het rijtje van bonus).
Voorbeeldvraag: patrem staat als 'pater, patres, m'  in woordenlijst -> groep 3.
Uitgang -em hoort in groep 3 bij acc. ev. Geslacht is in lijst gegeven (mann.).
'carus' moet dus in acc. ev. mannelijk -> 'carum'


Slide 1 - Diapositive

Opdrachten bij de grammatica van lessen 22&23
Geef bij de volgende vragen aan bij welke groep het zelfstandig naamwoord hoort, in welke naamval, getal en geslacht het staat en zet vervolgens het bijv.nwd./bezittelijk vnwd. dat tussen haakjes staat in de juiste vorm. Geef je antwoord als volgt weer:
VB: senes (carus)
Antwoord: 3, nom/acc, mv, m, cari

Als er meerdere opties mogelijk zijn, moet je altijd beide opties geven, gescheiden door een '/' (zie voorbeeld)

Slide 2 - Diapositive

sidera (clarus)

Slide 3 - Question ouverte

matre (carus)

Slide 4 - Question ouverte

ripa (longus)

Slide 5 - Question ouverte

nominis (meus)

Slide 6 - Question ouverte

pueris (magnus)

Slide 7 - Question ouverte

reges (noster)

Slide 8 - Question ouverte

virgini (anxius)

Slide 9 - Question ouverte

servi (parvus)

Slide 10 - Question ouverte

sedum (tuus)

Slide 11 - Question ouverte

iussa (impius)

Slide 12 - Question ouverte

vocis (iratus)

Slide 13 - Question ouverte

potestatem (magnus)

Slide 14 - Question ouverte

Tekst vertalen
Op de volgende slides zijn vragen gesteld over de eerste twee zinnen van tekst 22 (zie p. 63 van het tekstboek). De zinnen zijn ook in de slides opgenomen. Beantwoord de vragen over deze zinnen. Als je je boeken niet bijhebt, kan je vragen om een woordenlijst bij de surveillant en ze kan jullie een overzicht van de rijtjes laten zien.

Slide 15 - Diapositive

1. 'Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit.

Deze zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin. Welk deel is de hoofdzin en welk deel de bijzin? Hoe kan je de bijzin herkennen?

Slide 16 - Question ouverte

1. 'Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit.

In deze zin staan twee persoonsvormen. Wat zijn de persoonsvormen? En wat is de vertaling van deze vormen? Houd hierbij rekening met persoon, getal en tijd.

Slide 17 - Question ouverte

1. 'Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit.

Nu je de persoonsvormen hebt vertaald, kan je een verwachting vormen van de rest van de zin. Kijk naar je vertaling van de eerste persoonsvorm (het deel voor de komma). Verwacht je hierbij bepaalde functies, zoals een onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp? Zo ja, welke functies verwacht je en welke naamvallen moet je dus zoeken? Zoek deze ook en noteer de gevonden woorden! Beperk je tot het deel voor de komma.

Slide 18 - Question ouverte

1. 'Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit.

Benoem naamval, getal en geslacht van het bijvoeglijk naamwoord 'maesta' (tip: het congrueert, dus komt overeen in naamval, getal en geslacht, met het niet genoemde onderwerp 'ik' = Rhea Silvia)

Slide 19 - Question ouverte

1. 'Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit.

In welke naamval staat lecto en waarom?

Slide 20 - Question ouverte

1. 'Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit.

Vertaal het deel voor de komma. Houd hierbij rekening met de antwoorden die je zojuist hebt gegeven.

Slide 21 - Question ouverte

1. 'Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit.

Kijk nu naar je vertaling van de tweede persoonsvorm (het deel na de komma). Verwacht je hierbij bepaalde functies, zoals een onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp? Zo ja, welke functies verwacht je en welke naamvallen moet je dus zoeken? Zoek deze ook en noteer de gevonden vormen! Beperk je tot het deel na de komma.

Slide 22 - Question ouverte

1. 'Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit.

Benoem naamval, getal en geslacht van het bijvoeglijk naamwoord 'armatus'. Met welk woord congrueert het (dus met welk woord komt het overeen in naamval, getal en geslacht)?

Slide 23 - Question ouverte

1. 'Maesta in lecto iacebam, cum subito vir armatus cubiculum intravit.

Vertaal het deel na de komma. Houd hierbij rekening met de antwoorden die je zojuist hebt gegeven. Zorg er ook voor dat het op een juiste manier aansluit op het eerste deel van de zin (herhaal eventueel de vertaling van dit deel)

Slide 24 - Question ouverte

2. Quamquam galeam et hastam longam gerebat, tamen eum non timebam

Deze zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin. Welk deel is de hoofdzin en welk deel de bijzin? Hoe kan je de bijzin herkennen?

Slide 25 - Question ouverte

2. Quamquam galeam et hastam longam gerebat, tamen eum non timebam

In deze zin staan twee persoonsvormen. Wat zijn de persoonsvormen? En wat is de vertaling van deze vormen? Houd hierbij rekening met persoon, getal en tijd.

Slide 26 - Question ouverte

2. Quamquam galeam et hastam longam gerebat, tamen eum non timebam

Nu je de persoonsvormen hebt vertaald, kan je een verwachting vormen van de rest van de zin. Kijk naar je vertaling van de eerste persoonsvorm (het deel voor de komma). Verwacht je hierbij bepaalde functies, zoals een onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp? Zo ja, welke functies verwacht je en welke naamvallen moet je dus zoeken? Zoek deze ook en noteer de gevonden vormen! Beperk je tot het deel voor de komma.

Slide 27 - Question ouverte

2. Quamquam galeam et hastam longam gerebat, tamen eum non timebam

Benoem naamval, getal en geslacht van het bijvoeglijk naamwoord 'longam'. Met welk woord congrueert het (dus met welk woord komt het overeen in naamval, getal en geslacht)?

Slide 28 - Question ouverte

2. Quamquam galeam et hastam longam gerebat, tamen eum non timebam

Vertaal het deel voor de komma. Houd hierbij rekening met de antwoorden die je zojuist hebt gegeven.

Slide 29 - Question ouverte

2. Quamquam galeam et hastam longam gerebat, tamen eum non timebam

Kijk naar je vertaling van de tweede persoonsvorm (het deel na de komma). Verwacht je hierbij bepaalde functies, zoals een onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp? Zo ja, welke functies verwacht je en welke naamvallen moet je dus zoeken? Zoek deze ook en noteer de gevonden vormen! Beperk je tot het deel na de komma.

Slide 30 - Question ouverte

2. Quamquam galeam et hastam longam gerebat, tamen eum non timebam

Vertaal het deel na de komma. Houd hierbij rekening met de antwoorden die je zojuist hebt gegeven. Zorg er ook voor dat het op een juiste manier aansluit op het eerste deel van de zin (herhaal eventueel de vertaling van dit deel)

Slide 31 - Question ouverte