All Right! - Unit 1 - lesson 2

Unit 1 lesson 2
Listening

WORDS + GRAMMAR 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Unit 1 lesson 2
Listening

WORDS + GRAMMAR 

Slide 1 - Diapositive

GRAMMAR - meervoud

Slide 2 - Diapositive

Meervoud van:
car

A
car
B
cars
C
caren
D
cares

Slide 3 - Quiz

Meervoud van:
pizza
A
pizza's
B
pizzas
C
pizza'z
D
pizzaz

Slide 4 - Quiz

Meervoud van:
life
A
life
B
lifes
C
lives
D
livez

Slide 5 - Quiz

Meervoud van:
wolf
A
wolves
B
wolfs
C
wolvs
D
wolfes

Slide 6 - Quiz

Meervoud van:
phone
A
phonez
B
phones
C
phonees
D
phone

Slide 7 - Quiz

Meervoud van:
elf
A
elfs
B
elvs
C
elfes
D
elves

Slide 8 - Quiz

Meervoud van:
knife
A
knife
B
knifes
C
knive
D
knives

Slide 9 - Quiz

Meervoud van:
baby
A
baby's
B
babies
C
babys
D
babie's

Slide 10 - Quiz

Meervoud van:
lady

Slide 11 - Question ouverte

Meervoud van:
potato

Slide 12 - Question ouverte

Meervoud van:
box

Slide 13 - Question ouverte

Meervoud van:
table

Slide 14 - Question ouverte

Meervoud van:
bus

Slide 15 - Question ouverte

Meervoud van:
party

Slide 16 - Question ouverte

Translate in Dutch:
to shave

Slide 17 - Question ouverte

Translate in Dutch:
dyed hair

Slide 18 - Question ouverte

Translate in Dutch:
slightly muscular

Slide 19 - Question ouverte

Translate in Dutch:
to describe

Slide 20 - Question ouverte

Translate in Dutch:
moustache

Slide 21 - Question ouverte

Translate in English:
baard

Slide 22 - Question ouverte

Translate in English:
eng

Slide 23 - Question ouverte

Translate in English:
lengte

Slide 24 - Question ouverte

Translate in English:
litteken

Slide 25 - Question ouverte

Translate in English:
veranderen

Slide 26 - Question ouverte

Translate in English:
verwijderen

Slide 27 - Question ouverte

Translate in English:
steil en golvend haar

Slide 28 - Question ouverte

GRAMMAR: persoonlijke voornaamwoorden
you
me
us
them
him
you
her
it

Slide 29 - Diapositive

GRAMMAR: bezittelijke voornaamwoorden
mijn =
jouw =
zijn =
haar = 
zijn/haar =
onze = 
jullie =
hun = 
= van mij
= van jouw
= van hem
= van haar
xxxxxxxxxx
= van ons
= van jullie
= van hen

Slide 30 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden
I
You
She
We
You
They
He
It
Jij/je
Wij/we
Zij (MV)
Ik
Jullie
Hij
Zij (EV)
Het

Slide 31 - Question de remorquage

Match de juiste vertalingen van de bezittelijke voornaamwoorden.
his
my
her
their
your
our
its
mijn
zijn
jouw
haar
onze
hun
zijn/haar

Slide 32 - Question de remorquage

Match de juiste vertalingen van de bezittelijke voornaamwoorden.
hers
his
yours
theirs
ours
mine
van hen
van haar
van ons
van jouw
van hem
van mij

Slide 33 - Question de remorquage