W9 V2

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 9 clase 1
  • Quizlet - 15 min
  • Repaso - 10 min
  • La familia - 30 min
  • Escuchar -  10 min

Doel: Aan het eind van deze les:
  • ken ik familieleden in het Spaans
  • kan ik luisteren in het Spaans
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 9 clase 1
  • Quizlet - 15 min
  • Repaso - 10 min
  • La familia - 30 min
  • Escuchar -  10 min

Doel: Aan het eind van deze les:
  • ken ik familieleden in het Spaans
  • kan ik luisteren in het Spaans

Slide 1 - Diapositive

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Hoy es _______, ____________ de__________

Slide 2 - Diapositive

P3/P4
Week 12: luistervaardigheid
Week 13 t/m16: PO +Mondeling
Week 25/26: Methode toets + Schrijfvaardigheid                             = twee keer per week les

Slide 3 - Diapositive

QUIZLET 
Oefen de voca via quizlet
H3: Link
Geen verbinding
Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij
Je schrijft de woordjes over in je schrift
wb pág 85+ 86



timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Repaso (=herhaling)

Slide 5 - Diapositive

Vertaal: ¿Qué tal las vacaciones?

Slide 6 - Question ouverte

Beantwoord: ¿Qué tal las vacaciones? ¿Qué has hecho?
Escribe tres actividades - en español

Slide 7 - Question ouverte

Welke woorden weet je nog over valentijnsdag in het Spaans?

Slide 8 - Carte mentale

Mi madre y yo _____________ (AMAR)
A
amáis
B
amamos
C
amo
D
ama

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Bron C. Leer
La clase anterior = vorige les
vamos a corregir = nakijken

 opdrachten 7 + 8b in wb pg 66+67



klaar? La familia 
timer
5:00
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

La familia

Slide 12 - Diapositive

let op:

el padre + la madre =               los padres
la hermana + el hermano =  los hermanos
el abuelo + la abuela =            los abuelos
el tío + la tía =                              .......?

Slide 13 - Diapositive

De vader
De neef
De ooms & tantes
De dochter
el abuelo
los tíos
el padre
el primo
la hija

Slide 14 - Question de remorquage

¿Cómo se dice "ouders" en español?
(vertaal ouders)
A
padres
B
padre
C
madre
D
hermanos

Slide 15 - Quiz

¿Cómo se dice "oma" en español?
(vertaal oma)
A
novia
B
tía
C
abuela
D
madre

Slide 16 - Quiz

¿Cómo se dice "broers/zussen" en español?
(vertaal broer/zussen)
A
abuelos
B
amigos
C
hermana
D
hermanos

Slide 17 - Quiz

¿Cómo se dice "nicht" en español?
(vertaal nicht)
A
prima
B
hermana
C
sobrina
D
tía

Slide 18 - Quiz

¿Cómo se dice "opa" en español?
(vertaal opa)
A
madre
B
abuela
C
abuelo
D
padre

Slide 19 - Quiz

La familia de Javier
tío
madre
abuelo
hermana
prima
padre
abuela
tía
primo

Slide 20 - Question de remorquage

El padre de mi padre es mi...
A
hermano
B
abuelo

Slide 21 - Quiz

La hermana de mi madre es mi...
A
abuela
B
tía

Slide 22 - Quiz

El hijo de mis padres es mi..
A
hermano
B
hermana

Slide 23 - Quiz

La hija de mi tía es mi...
A
madre
B
prima

Slide 24 - Quiz

¿Quién NO es de la familia?

'wie is GEEN onderdeel van de familie'
A
madre
B
hermano
C
abuela
D
amigo

Slide 25 - Quiz

¡Escuchar!

Slide 26 - Diapositive

La familia de Adela

1. In de audio zegt Adela dat... A ze minder dan 30 jaar is. B ze meer dan 30 jaar is. C ze 30 jaar is.
2. Adela zegt dat... A ze in Madrid woont met haar familie. B ze ver weg van haar familie woont. C ze in Sevilla woont met haar familie.
3. Adela is... A alleenstaand. B getrouwd. C gescheiden.
4. Adela zegt dat ze... A een dochter heeft. B een dochter en een zoon heeft. C een dochter en twee zoons heeft.
5. In totaal heeft Adela... A vier broers, een zus en drie broers. B vier broers, twee zussen en twee broers. C twee broers, een zus en een broer.
6. Adela zegt in de audio dat... A ze drie dieren heeft. B ze op dit moment geen dieren heeft. C ze twee dieren heeft.

Slide 27 - Diapositive

Kijk/-en luistervaardigheid
We gaan samen het filmpje kijken. 2X
1. Wie is Juan?
2. Hoeveel broers/zussen heeft de vader van Eva?
3. Hoe oud is jouw oom Paco en heeft hij kinderen?
4. Is tante Pilar getrouwd?
5. Wat verteld de moeder van Eva over haar ouders?

Klaar? Begin met je eigen stamboom in het Spaans 

Slide 28 - Diapositive

Exit ticket
Wat ging goed?

Hoeveel familieleden in het Spaans kan je benoemen?

Hoe vond je de luisteropdrachten?

Slide 29 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 9 clase 1
  • Quizlet - 15 min
  • Repaso - 30 min
  • La familia del rey - 30 min
  • Escuchar -  10 min

Doel: Aan het eind van deze les:

Slide 30 - Diapositive

Verbos -AR-ER -IR
Neem de tabel over in je schrift
Weet je de 
regel nog?

Slide 31 - Diapositive

Stappenplan
werkwoorden vervoegen

1. Haal -ar, -er of -ir van het werkwoord af, nu heb je de stam.
2. Wat is het onderwerp van de zin (yo, tú, él ...).
3. Bekijk wat de juiste uitgang is die bij dit onderwerp hoort. (kijk goed bij AR, ER of IR)
4. Plak de uitgang aan de stam.

Voorbeeld: Ella ______ (vivir) en una casa muy grande. 
1. Het is een ir werkwoord, de stam is viv
2. Het onderwerp in de zin is: Ella (zij)
3. Als je kijkt in het schema bij de ir werkwoorden staat er bij ella > e
4. viv + e = vive                        Het juiste antwoord is: Ella vive en una casa muy grande.

Slide 32 - Diapositive

Nosotros (hablar) español con la profesora.

Slide 33 - Question ouverte

Vosotros (hablar) español muy bien.

Slide 34 - Question ouverte

Yo (leer) muchos libros en español.

Slide 35 - Question ouverte

Luis (correr) en el parque todos los días.

Slide 36 - Question ouverte

Ella (escribir) muchas cartas.

Slide 37 - Question ouverte

Vosotros también (escribir) muchas cartas.

Slide 38 - Question ouverte

La abuela (leer) en voz alta.

Slide 39 - Question ouverte

Juego = spel
In groepen van 4
één boek op tafel
Materialen niet rond gooien

Slide 40 - Diapositive

Juego
Inicio = begin
avanza 3 casillas = 
un turno sin jugar =
avanza dos casillas = 
retrocede ocho casillas = 
fin= einde

Klaar? zoek de betekenis van alle werkwoorden 

Slide 41 - Diapositive

Wil je nog meer oefenen -AR-ER -IR werkwoorden?
1. Verbos -ar oefenen: klik hier
 2. Verbos -er oefenen: klik hier
3. Verbos -ir oefenen: klik hier

Overhoor alle werkwoorden door elkaar via Verbuga: klik hier
Kies bij werkwoorden voor: allemaal en vink alleen regelmatig aan.
Kies bij tijden voor de presente.


Slide 42 - Diapositive

La familia del Rey de España
Maak tijdens het kijken de stamboom van het koningshuis
klaar? Maak de andere opdrachten en beantwoord in het Spaans.

Slide 43 - Diapositive

0

Slide 44 - Vidéo

¡Escuchar!

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Lien