Grammatica onregelmatige/regelmatige werkwoorden

Willkommen!
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Willkommen!

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?
  •  Onregelmatige werkwoorden haben sein und werden
  •  Regelmatige werkwoorden (FE) E ST T EN T EN
  •  Uitzonderingen

Slide 2 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

Haben
Ich habe
Du hast
Er/sie/es hat
Wir haben
Ihr habt
Sie/sie haben

Sein
Ich bin
Du bist
Er/sie/es ist
Ihr seid
Wir sind
Sie/sie sind

Slide 4 - Diapositive

Werden
Ich werde
Du wirst
Er/sie/es wird
Wir werden
Ihr werdet
Sie/sie werden 

Slide 5 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden
(FE) E ST T EN T EN

Slide 6 - Diapositive

Stam + esttenten
Stam + e
Stam + st
Stam + t
Stam + en
Stam + t
Stam + en 

Stam + esttenten
Ich mache
Du machst
Er/sie/es macht
Wir machen
Iht macht
Sie/sie machen

Slide 7 - Diapositive

Ich
Du
Er/sie/es
Wir
Ihr
Sie/sie
habe
haben
habt
hast
hat
haben

Slide 8 - Question de remorquage

Ik ben = .........?
A
Ich bin
B
Ich bist
C
Ich sind
D
Ich seid

Slide 9 - Quiz

Wij worden = ........?
A
Wir werdet
B
Wir werden
C
Wir wird
D
Wir werde

Slide 10 - Quiz

Aufgabe B
Ga verder met opdracht B op het opdrachten blad. 

Slide 11 - Diapositive

Aufgabe A: Regelmatige werkwoorden 
Vul de juiste vervoeging van de werkwoorden gehen, suchen, kommen, bringen, trinken, kaufen in. 
Let op de (Fe)e st t en t en regel! 
Beispiel: Ich gehe nach Hause.  

Slide 12 - Diapositive

Ich (gehen)............ in die Schule.
A
geh
B
gehst
C
gehe
D
gehen

Slide 13 - Quiz

Ihr (Trinken)........... heiße Schoko.
A
trinkst
B
trinkt
C
trinken
D
trinke

Slide 14 - Quiz

 

Aufgabe A: Regelmatige werkwoorden

Maak de opdracht verder af

Slide 15 - Diapositive

Aufgabe B: Onregelmatige werkwoorden 
Vul de juiste vervoeging van de werkwoorden haben, sein und werden in.  
Beispiel: Du hast keine Skischuhe. 
Ich bin 12 Jahre alt. 
Er wird böse.  

Slide 16 - Diapositive

Er (haben)........... neue Skischuhe gekauft.

Slide 17 - Question ouverte

Du (sein)............... die Skilehrerin.

Slide 18 - Question ouverte

Wir (werden)................. froh wenn wir nach Österreich fahren

Slide 19 - Question ouverte

Maak de opdrachten zelf verder af

Slide 20 - Diapositive

De basis regel voor zwakke werkwoorden is de (fe)esttenten-regel, maar wat als de stam van het werkwoord al een sisklank (s, z, sch, ß of een ss), een -d of een -t eindigt? 

 

Slide 21 - Diapositive

Het zwakke werkwoord
basisregel
stam op -d/-t
stam op s-klank
ich
e
e
e
du
st
e st
t
er/sie/es
t
t
t
wir
en
en
en
ihr
t
e t
t
sie/Sie
en
en
en

Slide 22 - Diapositive

Zwakke werkwoorden

Slide 23 - Diapositive