5.1 - Handel en opkomst van steden

5.1 Handel en de opkomst van steden
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

5.1 Handel en de opkomst van steden

Slide 1 - Diapositive

Planning

  • Uitleg middeleeuwen
  • (Huiswerk maken)

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Oorzaken opkomst steden in late middeleeuwen
  • Waarom ontstond er weer een geldeconomie
  • Waarom was een samenwerking voordelig?

Slide 3 - Diapositive

We verlaten het tijdvak van 

De monniken en ridders (500-1000)
en gaan naar
het tijdvak van steden en staten (1000 - 1500) 
- De Late Middeleeuwen

Slide 4 - Diapositive

Waar denk je aan
bij Middeleeuwse steden?

Slide 5 - Carte mentale

Er komen weer steden
  • Rond jaar 1000:
  • Bloei handel + nijverheid
  • Mensen wonen + werken op platteland
  • Continuïteit en verandering?

Slide 6 - Diapositive

Twee oorzaken
  • Ideeën?
  • 1. Verbetering landbouw, zoals?
  • Betere werktuigen
  • Drieslagstelsel, wat is dat?
  • Afwisselen van gebruik grond. Zo raakt het land niet uitgeput en is de oogst groter.
  • Filmpje.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Boeren hadden voedsel over. Ambachtslieden maakten genoeg.

Wat gebeurde er met deze producten?
A
Opgekocht door handelaren en met winst verkocht.
B
Die werden weggegooid, wat moet je ermee?
C
Aan de landheer gegeven, die was tenslotte eigenaar.
D
Niets, ze werden gestolen door rovers en dieven.

Slide 10 - Quiz

Andere oorzaak
  • 2. Ontginnen woeste gronden
  • Bruikbaar maken voor landbouw

  • 1 + 2 = stijging voedselopbrengst, en dus
  • Stijging bevolking + ruilen

Slide 11 - Diapositive

Opdracht
Opdracht 1 en 2 van 5.0 (oriëntatie) blz. 61
Opdracht 1 t/m 3 blz. 62 en 63

Slide 12 - Diapositive

Er komen weer steden
  • Ruilen van voedsel, welke plekken?
  • Kruispunten, kloosters, kastelen. En dan?
  • Onstaan dorpen, later steden
  • Tussen 900 - 1300 ontstonden er +/- 1000 steden in Europa
  • Onstaan landbouw- stedelijke samenleving = Maatschappij waarin merendeel op platteland woont + werkt, maar ook deel in steden als ambachtsman of handelaar.

Slide 13 - Diapositive

De bevolking groeit, de opbrengst uit landbouw moet omhoog.
Hoe deden boeren dat?
A
Boeren gingen nieuwe technieken uitproberen.
B
Boeren waren verplicht om harder te werken.
C
Ze ontdekten dat van mest graan beter groeit.
D
Niet, hoe kan er nou meer groeien?

Slide 14 - Quiz

Ruilen niet handig, ontstaan geld
  • Ruilen is niet handig, waarom?
  • Opnieuw gebruik van geld

Slide 15 - Diapositive

Er komt meer geld in omloop
  • Verandering: ontstaan geldeconomie vanaf 13e eeuw
  • Pacht in vorm oogst onhandig, waarom?
  • Kan vergaan
  • Geld handiger, waarom?
  • Leger en hofhouding betalen.

Slide 16 - Diapositive

Nadeel geldeconomie = overal een ander soort munt... moeilijk te bepalen hoeveel de munten waard zijn. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

Hanze
Handelssteden gaan steeds meer met elkaar handelen
De belangrijkste samenwerking is de Hanze
Deze samenwerking heeft 3 voordelen:
Bescherming
In een grote groep ben je beschermd tegen piraten
Tol
In een grote groep kan je ervoor zorgen dat je geen tol (geld om van een weg, brug, kanaal etc. gebruik te mogen maken) hoeft te betalen
Deals
Je kan goede afspraken maken met je leveranciers, zoals dat ze alleen met jou handelen
Samenwerking van handelaren uit verschillende steden rond de Noordzee en Oostzee

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Het was er druk en krap: de meeste steden waren niet groter dan 5000 inwoners, maar omdat het er klein en smal was leek het veel drukker.
De markt
Deze geestelijken houden een processie: een tocht door de stad om hun geloof in God te laten zien. Soms werd dit gedaan om boete te doen.
De winkels waren meestal duidelijk te herkennen aan uithangborden, waarop symbolen van de ambachten stonden, zoals een vis of brood.
In principe mocht iedereen de stad binnen, zolang je maar geen (grote) wapens meenam. Messen moesten worden gemeten: was een mes te groot dan moest je hem bij de stadspoort achterlaten.
Inwoners van een stad noemen we tegenwoordig vaak burgers, maar in de Middeleeuwen werd meestal de term poorter gebruikt. Een stad had meestal een haven, wat in het Latijn portus is
Een van de grootste gevaren van een middeleeuwse stad was brand. De meeste huizen waren van hout, en een klein vuurtje kon binnen enkele dagen de halve stad in as hebben gelegd. Ambachten waarbij veel vuur werd gebruikt, zoals bijvoorbeeld een smederij, bevonden zich daarom op speciale plekken in de stad.
Schapen, kippen, honden en varkens: er liepen in een stad vaak net zoveel dieren als mensen rond. 
Niet alle straten waren bestraat: na een regenbui was het een grote modderpoel, waarbij het (huis)vuil door de straten spoelde.
Riolering of een vuilnisdienst bestond nog niet. Mensen gooiden hun afval soms gewoon op straat of in de gracht. Het stonk er dus nogal, vooral ’s zomers. Die viezigheid was ook gevaarlijk. Het vuil trok ongedierte aan, zoals ratten. Hierdoor braken er ziekten uit.
Water (om te drinken en om schoon te worden) werd uit de gracht gehaald. Inderdaad: 500 meter verderop was er nog afval in gegooid...
De schandpaal was één van de straffen die je in de Middeleeuwen kon krijgen.
Er waren maar een paar gebouwen van steen in een middeleeuwse stad, zoals bijvoorbeeld de kerk of het stadhuis. Later komen er meer stenen gebouwen bij, zoals bijvoorbeeld de gildenhuizen.
Huizen in deze bouwstijl noem je vakwerkhuizen: de balken in de muren zorgen voor de stevigheid van het huis. De ruimte tussen de balken worden opgevuld met takken van bijvoorbeeld wilgen. Vervolgens worden ze geplamuurd met een mengsel van stro en leem.
In een stad was van alles te vinden: eten, drinken, handel en vermaak. Het was er vies, maar mensen kwamen er graag.
Een middeleeuwse stad. Wat is er allemaal te zien?

Slide 22 - Diapositive

De opbrengst uit landbouw nam toe, er was eten genoeg.
Wat was een gevolg daarvan?
A
De bevolking groeide, niet iedereen had een huis.
B
Nieuwe beroepen, want niet meer iedereen was boer.
C
Boeren werkten minder hard, er was immers eten genoeg.
D
Het voedsel lag te rotten in de opslagplaatsen.

Slide 23 - Quiz

Sleep het juiste antwoord naar de vraag:
Waarom trokken handelaren naar kruispunten van wegen en rivieren?
Waarom trokken handelaren naar kastelen en kloosters?
Omdat deze plaatsen goed bereikbaar waren.
Omdat deze goed beschermd werden.

Slide 24 - Question de remorquage

Mensen in de stad wilden zelf de regels bepalen. Ze betaalden daar de landheer geld voor.

Hoe noem je deze rechten?
A
Het wetboek van strafrecht.
B
Stadsrechten.
C
Recht van overpad.
D
Betaalde rechten.

Slide 25 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste volgorde
Boeren en ambachtslieden hadden producten over.
Handelaren kochten deze producten op om met winst te verkopen.
Handelaren reisden met deze producten naar kruispunten van wegen en rivieren, of kastelen en kloosters.
Op die plaatsen kwamen veel mensen samen om spullen te kopen en verkopen.
Zo ontstonden markten en nieuwe steden.

Slide 26 - Question de remorquage

Het tijdvak Steden & Staten duurt
A
van 500 tot 1500
B
van 500 tot 1000
C
van 1000 tot 1500
D
van 1500 tot 1600

Slide 27 - Quiz

Zet de ontwikkelingen in de juiste volgorde in de tijd
1
2
3
4
Meer voedsel en een grotere bevolking 
Handel onstaat bij kruispunten, kloosters en kastelen
Het ontstaan van het drieslagstelsel en ontginnen van woeste gronden 
Er ontstaan dorpen en de samenleving verandert 

Slide 28 - Question de remorquage

0

Slide 29 - Vidéo