V5 Communicatie 17 en 19

Welkom v5!
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welkom v5!

Slide 1 - Diapositive

Programma

  1. Korte terugblik vorige les
  2. Communicatie 17: stemgebruik en 19: overtuigen
  3. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Diapositive

Wat herhalen we deze les?
  • Na deze les weet je weer hoe je je stem het beste kunt gebruiken tijdens een presentatie
  • Verder weet weer je hoe je je lichaamstaal overtuigend kunt inzetten
  • Tot slot ken je de volgende termen: mening, argumenten, feitelijk vs. waarderend, tegenargument en weerlegging

Slide 3 - Diapositive

Waar ga je qua lichaamstaal op letten bij het debat naar aanleiding van vorige les?

Slide 4 - Question ouverte

Wat behoort er allemaal tot lichaamstaal?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Stemgebruik tijdens presenteren
Als ik presenteer, gebruik ik mijn stem heel bewust.
Ik ben me ervan bewust dat stem belangrijk is, maar als ik presenteer denk ik er niet over na.
Ik denk bij presenteren zowel vooraf als tijdens de presentatie niet aan het gebruik van stem.
Ik heb geen idee hoe ik mijn stem effectief zou moeten inzetten bij presenteren.

Slide 7 - Sondage

De impact van een boodschap
Spraak bepaalt voor maar liefst 38% de impact van een boodschap die jij over wil brengen. 

Het gaat hierbij niet over de inhoud van wat je zegt, maar hoé je je boodschap geslaagd overbrengt. 

Slide 8 - Diapositive

Op welke manier kun je stemgebruik inzetten als presentatietechniek om boeiender, spannender en enthousiaster te presenteren?

Slide 9 - Carte mentale

Hoe onthoud je het best waar je op moet letten bij het praten met een perfecte spreekstem? 

Daar is een ezelsbruggetje voor: VITAE
Volume
Intonatie
Tempo (snelheid)
Articulatie / ademhaling
Enthousiasme

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Welke tip uit het filmpje vond je nuttig?

Slide 12 - Question ouverte

Opdracht in tweetallen
Spreek de volgende zinnen allebei uit zoals je dat normaal zou doen in deze situatie:
  • Pluto, we gaan lekker wandelen! Kom mee naar buiten!
  • Wat zielig dat die dieren de hele dag in hun kooitje moeten zitten.
  • Goedemorgen oma! Hoe gaat het met u?
  • Nee, ik heb geen tijd om het vuilnis buiten te zetten. Ik kom zo nog te laat!

Slide 13 - Diapositive

Wat valt je op bij het uitspreken van de zinnen?

Slide 14 - Carte mentale

Stemgebruik (en lichaamstaal)
We bekijken de TED-talk van Will Stephen. ​

Hij laat in zijn TED-talk zien hoe je overtuigend en briljant kunt overkomen door de juiste presentatievaardigheden in te zetten, ook wanneer je letterlijk niets inhoudelijks zegt. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Perfecte spreekstem?

Slide 17 - Question ouverte

Mening
Met een mening maakt een​ schrijver zijn lezer duidelijk hoe ​hij ergens tegenaan kijkt. ​

Een ander woord voor mening ​is ook wel standpunt of stelling.




Slide 18 - Diapositive

In welke van onderstaande tekstsoorten kom je een mening tegen?
A
activerende tekst
B
amuserende tekst
C
betogende tekst
D
beschouwende tekst

Slide 19 - Quiz

Tekstsoorten met een mening
​Beschouwende tekst – doel is mening laten vormen​
 Betogende tekst – doel is overtuigen
Activerende tekst - doel is overtuigen EN je iets laten doen

Slide 20 - Diapositive

Expliciet vs. impliciet
Lang niet altijd geeft een schrijver zijn mening expliciet aan met signaalwoorden, vaak moet je als lezer zelf maar uit de tekst afleiden wat de schrijver nou vindt. 

Slide 21 - Diapositive

Aan welke ​signaalwoorden kun je een mening/standpunt herkennen?

Slide 22 - Carte mentale

Argumenten
Een schrijver gebruikt argumenten om zijn mening te onderbouwen of aannemelijk te maken. ​


Ik vind dat de overheid maatregelen moet nemen tegen obesitas, want 25% van de jeugd heeft al verschijnselen van obesitas. 

Slide 23 - Diapositive

Aan welke signaalwoorden kun je argumenten herkennen?

Slide 24 - Carte mentale

Welk deel van de zin is een mening/standpunt?

Het is verstandig om je regenjas mee te nemen, het regent.
A
Het is verstandig om je regenjas mee te nemen
B
het regent.

Slide 25 - Quiz

Welk deel van de zin is een mening/standpunt?

Je moet goed leren vanmiddag, want morgen krijg je een toets.
A
Je moet goed leren vanmiddag
B
want morgen krijg je een toets.

Slide 26 - Quiz

Welk deel van de zin is een mening/standpunt?

Integratie van nieuwe bevolkingsgroepen werkt beter als zij met open armen ontvangen worden. Het is daarom een slecht idee om immigranten vijandig te behandelen.
A
Integratie van nieuwe bevolkingsgroepen werkt beter als zij met open armen ontvangen worden.
B
Het is daarom een slecht idee om immigranten vijandig te behandelen.

Slide 27 - Quiz

Welk deel van de zin is een mening/standpunt?

Je moet snel die tickets kopen, de concerten van Ed Sheeran zijn namelijk altijd snel uitverkocht.
A
Je moet snel die tickets kopen
B
de concerten van Ed Sheeran zijn namelijk altijd snel uitverkocht.

Slide 28 - Quiz

Hij is geschikt voor deze baan als docent, want hij heeft al 20 jaar werkervaring. Bovendien werkte hij hiervoor in een soortgelijke functie als coach.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument - argument
C
argument - standpunt - standpunt
D
standpunt -argument - standpunt

Slide 29 - Quiz

Feitelijke en waarderende uitspraken
Een schrijver maakt zijn tekst sterker als zijn mening en argumenten feitelijke uitspraken bevatten. ​​
Een feitelijke uitspraak is een uitspraak waarvan (eenvoudig) vast te stellen is of de uitspraak ‘waar’ of ‘onwaar’ is. 
Van een waarderende uitspraak is dat niet vast te stellen; het behelst een oordeel van wat goed of slecht, mooi of lelijk is. 

Slide 30 - Diapositive

Feitelijke uitspraak of niet? 

Energiedrankjes moeten verboden worden, want uit onderzoek blijkt dat energiedrankjes hartritme-stoornissen veroorzaken bij jongeren.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 31 - Quiz

Feitelijke uitspraak of niet? 

Ik vind die nieuwe roman erg goed. Ik kon me namelijk erg inleven in de hoofdpersoon en de verhaallijn vond ik erg spannend.

A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 32 - Quiz

Feitelijke uitspraak of niet? 

Ik verwacht niet dat Jeroen Dijsselbloem in de Tweede Kamer blijft. Ik kan me niet voostellen dat dat werk hem nog genoeg uitdaging zal bieden.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 33 - Quiz

Feitelijke uitspraak of niet? 

Als president zal ik de begroting in evenwicht houden, want dat heb ik ook gedaan toen ik gouverneur was.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 34 - Quiz

Tegenargument en weerlegging
Standpunt (mening)
Karel: Rijk Hofman zou een eigen straatnaam moeten krijgen in Meppel. 

Argument (reden)
Karel: Dankzij zijn YouTube-kanaal hoeven jongeren zich namelijk niet te vervelen in tijden van corona. 

Tegenargument (ontkracht iemands standpunt)
Anna: De filmpjes van Rijk Hofman worden in Meppel amper bekeken.  

Weerlegging (ontkracht iemands (tegen)argument) - op argument
Abdul: Al die jonge kijkers zullen zich vervelen, want zijn filmpjes zijn slaapverwekkend. 

Weerlegging (ontkracht iemands (tegen)argument) - op tegenargument
George: Volgens de laatste cijfers komt 30% van al zijn kijkers uit Meppel, dat is best veel. 

Slide 35 - Diapositive

Tegenargument en weerlegging
             Persoon A                      Persoon B                          Persoon A
Standpunt

Rijk Hofman zou een eigen straatnaam moeten krijgen in Meppel. 
Tegenargument

De filmpjes van Rijk Hofman worden in Meppel amper bekeken.
Weerlegging

Volgens de laatste cijfers komt 30% van al zijn kijkers uit Meppel dat is best veel. 
Argument

Dankzij zijn YouTube-kanaal hoeven jongeren zich namelijk niet te vervelen in tijden van corona. 

Weerlegging

Al die jonge kijkers zullen zich vervelen, want zijn filmpjes zijn slaapverwekkend. 

Slide 36 - Diapositive

Welke signaalwoorden worden er gebruikt voor een tegenargument en weerlegging? Dezelfde als bij een...
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
concluderend verband
D
opsommend verband

Slide 37 - Quiz

Justin: Als je niet van geweld houdt, kun je de film Fury beter niet kijken. Deze film zit bomvol gewelddadige scènes.

Hailey: Zoveel gewelddadige scenes zijn het nou ook weer niet. Slechts in 5 van de 200 minuten wordt er gevochten.


A
Hailey geeft een tegenargument.
B
Hailey geeft een weerlegging.

Slide 38 - Quiz

Jantje: Volgens mij kun je dit jaar in klas 3 beter blijven zitten. Dan slaag je over 3 jaar op het examen namelijk met veel hogere cijfers.

Pietje: Maar dat kost me een heel jaar!
A
Pietje geeft een tegenargument
B
Pietje geeft een weerlegging

Slide 39 - Quiz

Alexander: Omdat er helemaal geen alcoholische versnaperingen zijn, vind ik Iran geen geschikt vakantieland voor levensgenieters.

Maxima: Als je de juiste kanalen kent, kun je er heus wel bier en wijn kopen.
A
Maxima geeft een tegenargument.
B
Maxima geeft een weerlegging.

Slide 40 - Quiz

Sonny: Ik vind dat de leeftijdgrens om alcohol te mogen drinken beter weer naar 16 jaar kan. Het verbod wordt toch op grote schaal ontdoken.



Gregory: Alcohol drinken is voor jongeren van 16 extreem schadelijk voor de nog groeiende hersenen. 
Jaydi: Volgens de laatste cijfers houdt 80% van alle zestienjarigen zich netjes aan de regel.
Weerlegging
Tegenargument
Sorelis: Mijn zusje van 16 is het nog niet gelukt om aan alcohol te komen. 

Slide 41 - Question de remorquage

Wat vonden jullie van deze les? Hebben jullie tips en tops voor mij?

Slide 42 - Question ouverte

Afsluiting en vooruitblik
Volgende week: geen lessen ivm Berlijnreis
Werken aan: maken opdr. 3 t/m 9 + 13 t/m 18 (p. 94-97 oefenboek)

Week na de vakantie
Werken aan: lezen par. 20 + maken opdr. 3 t/m 7 + 9 t/m 22 (p. 98-101 oefenboek)

Slide 43 - Diapositive