P3 - les 11 - 15 maart 2023

Les 11 - periode 3 - 15 maart 2023
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 11 - periode 3 - 15 maart 2023

Slide 1 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
Leerdoelen voor deze les:
- Korte terugblik op de begrippen                 
 'muy', 'mucho', 'bien', 'bueno'



- Ik breid mijn woordenschat uit m.b.t. een bedrijf
- Ik oefen mijn woordenschat in combinatie met handige werkwoorden




- Ik maak kennis met de begrippen ‘muy’ , ‘mucho’ , ‘bien’ en ‘bueno’
- Ik kan bovenstaande begrippen toepassen in zinnen













Slide 2 - Diapositive

Muy & mucho
Mucho betekent 'veel' 

1) Mucho/a/os/as + zelfstandig naamwoord
--> En Madrid hay (is er) mucho tráfico.
2) werkwoord + mucho/a/os/as        
--> Tengo muchos libros.
--> Me gusta mucho ir al cine.

Slide 3 - Diapositive

Bueno y bien
Bueno betekent 'goed' (gebruikt als bijvoeglijk naamwoord)

--> bueno/a/os/as + zelfstandig naamwoord
Ejemplos:   Son buenas vacaciones.
                        ¡Buenos días!
                         Hoy es un día bueno.

Slide 4 - Diapositive

Schrijf een kort zinnetje op, waarin je
het woord 'muy' gebruikt.

Slide 5 - Carte mentale

Leren met tegenstellingen (ww) - pág. 9
ahorrar (=sparen)
gastar (=uitgeven)
comprar (=kopen)
vender (=verkopen)
aprender (=leren)
olvidar (=vergeten)
dividir (=verdelen)
juntar (=verzamelen)
ganar (=verdienen)
perder (=verliezen)

Slide 6 - Diapositive

Meer handige werkwoorden ;-) - pág. 9
tener
ofrecer
promocionar
solucionar

Slide 7 - Diapositive

Ejercicio 3 - página 9
1. Este mes (yo) ................................. (ahorrar) 50 euros.
2. Hoy no (tú) ........................... (gastar) nada.
3. No (nosotros) ......................... (tener) una televisión grande.
4. Mis padres .......................... (ganar) suficiente dinero.
5. Mis abuelos ......................... (vender) su casa este mes.
6. Siempre (=altijd) (yo) ............................ (comprar) demasiados (=teveel) zapatos nuevos.
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

Respuestas ejercicio 3 - pág. 9
  1. Este mes (yo) ahorro 50 euros.
  2. Hoy no (tú) gastas nada.
  3. No (nosotros) tenemos una televisión grande.
  4. Mis padres ganan suficiente dinero.
  5. Mis abuelos venden su casa este mes.
  6. Siempre (=altijd) (yo) compro demasiados (=teveel) zapatos nuevos.

Slide 9 - Diapositive

Schrijf twee werkwoorden op uit de vorige
oefening die je gaat onthouden!

Slide 10 - Carte mentale

Samen ontdekken we onbekende woorden, en we oefenen spreekvaardigheid. 
Si/no, (no) me gusta(n)....
Tengo ....     /        Juego .....
Soy ......        /       
Mi(s) color/zapatos/maestro ...
EJERCICIO 4 - página 10

Slide 11 - Diapositive

1. ik draai aan het rad
2. ik geef je een Spaans woord
3. je maakt er een mooi zinnetje mee
EJERCICIO 5 - pág. 10

Slide 12 - Diapositive

¿Os ha gustado la clase de español?
(=Wat vonden jullie van deze les?)
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

¡Gracias por vuestra atención!

Slide 14 - Diapositive