P3 - les 10 - 15 maart 2023

Les 10 - periode 3 - 15 maart 2023
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 10 - periode 3 - 15 maart 2023

Slide 1 - Diapositive

Voorlopig studieadvies
Deze week komt er een brief met een voorlopig studieadvies (negatief of positief), verstuurd vanuit het SDO

Met mijn coachleerlingen stel ik een verbeterplan op 
(deze week en volgende week), waarin de acties komen te staan die jullie moeten uitvoeren om dit jaar te kunnen halen

Slide 2 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
Leerdoelen voor deze les:
- Korte terugblik op de vorige les 
  (ser/estar en 'hay')



- Ik maak kennis met de begrippen ‘muy’ , ‘mucho’ , ‘bien’ en ‘bueno’
- Ik kan bovenstaande begrippen toepassen in zinnen




- Ik maak kennis met de begrippen ‘muy’ , ‘mucho’ , ‘bien’ en ‘bueno’
- Ik kan bovenstaande begrippen toepassen in zinnen













Slide 3 - Diapositive

Ser, estar en hay

Mi madre es francesa.

¿Dónde está el gato?

No hay estudiantes.

Slide 4 - Diapositive

Muy & mucho
Muy betekent 'erg, zeer, veel...' 

1) muy + bijvoeglijk naamwoord    --> Argentina es muy grande.
2) muy + bijwoord                                --> Mi familia está muy bien.

Slide 5 - Diapositive

Welke zinnetjes passen bij deze afbeelding? (Me siento = ik voel me...)
No me siento muy bien.
Estoy enfermo.
¡Me siento perfectamente bien!
Hoy me siento super bien.
Me siento muy mal.

Slide 6 - Question de remorquage

Muy & mucho
Mucho betekent 'veel' 

1) Mucho/a/os/as + zelfstandig naamwoord
--> En Madrid hay (is er) mucho tráfico.
2) werkwoord + mucho/a/os/as        
--> Tengo muchos libros.
--> Me gusta mucho ir al cine.

Slide 7 - Diapositive

Welk zinnetje is juist?
A
Me gusta muchos.
B
Tengo muchos amigos.
C
No tengo muy amigos.
D
No tengo muchas libros.

Slide 8 - Quiz

Bueno y bien
Bueno betekent 'goed' (gebruikt als bijvoeglijk naamwoord)

--> bueno/a/os/as + zelfstandig naamwoord
Ejemplos:   Son buenas vacaciones.
                        ¡Buenos días!
                         Hoy es un día bueno.

Slide 9 - Diapositive

Bueno y bien
Bien betekent ook 'goed' (= bijwoord)

--> werkwoord + bien
Ejemplos:   ¡Estoy muy bien!
                        Mi madre habla bien español.
                        No me siento bien.

Slide 10 - Diapositive

Ejercicio 1 - página 8
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Respuestas ej. 1 (pág. 8)
  1. Este ordenador es muy  barato. 
  2. Me gusta mucho la coca cola. 
  3. El coche rojo es muy caro. 
  4. Hay buenos profesores en la escuela. 
  5. El vendedor es un hombre muy amable (=vriendelijk).
  6. La jefa de Angela tiene muchos zapatos. 
  7. Lea siempre quiere comprar mucha ropa.
  8. Usted tiene muchos tipos diferentes de gafas de sol. 

Slide 12 - Diapositive

Ejercicio 2 - página 8/9
Vertaal de TOPS 
(bijv. van een presentatie/verkooppraatje/aankondiging)
naar het Nederlands
timer
4:00

Slide 13 - Diapositive

Respuesta ej. 2 (pág. 8/9)
  1. Hele goede presentatie!
  2. Hele goede aankondiging/advertentie/reclame!
  3. Het product is erg origineel.
  4. De advertentie/reclame is super origineel!
  5. Ik houd erg van het product.
  6. Ik houd erg van de advertentie/reclame.
  7. De advertentie/reclame heeft/bevat veel humor.

Slide 14 - Diapositive

Schrijf een kort zinnetje op, waarin je
het woord 'mucho' gebruikt

Slide 15 - Carte mentale

gustar = houden van/iets leuk vinden

Slide 16 - Diapositive

¡Gracias por vuestra atención!

Slide 17 - Diapositive