2.6 Spreken, kijken en luisteren

2.6 Spreken, kijken en luisteren

Herhalen 2.5  "Woorden"

Leerdoelen: 
-Ik weet hoe ik vragen voorbereid voor een zakelijk telefoongesprek
-Ik kan een zakelijk telefoongesprek voeren



1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

2.6 Spreken, kijken en luisteren

Herhalen 2.5  "Woorden"

Leerdoelen: 
-Ik weet hoe ik vragen voorbereid voor een zakelijk telefoongesprek
-Ik kan een zakelijk telefoongesprek voeren



Slide 1 - Diapositive

2.5 Woorden
Maar wat weet je nog van 1.5 woorden?

Slide 2 - Diapositive

Welk woord is een samenstelling?
A
talent
B
lichamelijk
C
woonkamer
D
meisje

Slide 3 - Quiz

Welk woord is geen samenstelling?
A
klaslokaal
B
rugzak
C
jeugdtrainer
D
aandacht

Slide 4 - Quiz

Samenstellingen
Een woord dat uit twee of meer aparte woorden bestaat, heet een samenstelling. 
sport + tas = sporttas

Om een goede samenstelling te maken, moet er soms een letter bij of af. 
talent + jacht = talentenjacht (-en erbij)
training + broek = trainingsbroek (-s erbij)
tekenen + talent = tekentalent (-en eraf)

Slide 5 - Diapositive

Samenstellingen
Let op het laatste woord van de samenstelling.

- Het is belangrijk voor de betekenis:
sporttas = soort tas
tafeltennistafel = soort tafel

- Het bepaalt het lidwoord:
het talent + de jacht = de talentenjacht

Slide 6 - Diapositive

Maak een samenstelling van de twee woorden, met lidwoord:
de kip + het hok

Slide 7 - Question ouverte

2.5: Synoniemen
Sommige woorden hebben dezelfde betekenis. Die woorden noem je synoniemen

Juist en correct (maar ook goed)
Rennen en hollen

Slide 8 - Diapositive

Kom je een onbekend woord tegen in de tekst, kijk dan of er een synoniem in de buurt staat. Soms staat er een signaalwoord of leesteken bij:


• dat is: Jongeren kunnen over het algemeen, dat is meestal, goed praten.
oftewel, of: Ouders zijn vaak attent of vriendelijk.
haakjes: Jongeren voelen wel veel druk (stress) om te presteren.
dubbele punt: Ook vaders nemen tegenwoordig het initiatief om te communiceren: ook zij beginnen het gesprek.



Slide 9 - Diapositive

Welk synoniem van attent zie je in de voorbeeldzin staan?

Ouders zijn vaak attent of vriendelijk.

Slide 10 - Question ouverte

2.6: Een zakelijk telefoongesprek
Een zakelijk telefoongesprek voer je met iemand die je niet persoonlijk kent. Meestal vraag je om informatie of geef je zelf informatie of je mening. Je belt bijvoorbeeld met de tandarts om een afspraak te maken of je geeft een klacht door. 

Wanneer voer je nog meer een zakelijk telefoongesprek?

Slide 11 - Diapositive

Vragen stellen
  • bedenk van tevoren welke vragen je gaat stellen. Gebruik hiervoor de wie-wat-waar-wanneer-hoe-vragen. 
  • bedenk dat je open of gesloten vragen kunt stellen
  • is een antwoord niet duidelijk genoeg? --> vraag dóór. 

Slide 12 - Diapositive

Regels voor een zakelijk telefoongesprek
• Groet, en zeg je voor- en achternaam.
• Spreek de ander aan met u.
• Vertel waarvoor je belt of geef antwoord op de vragen.
• Sluit het gesprek af door
– gemaakte afspraken te herhalen;
– te bedanken voor het gesprek of voor de informatie.
• Spreek duidelijk en in een rustig tempo.
• Zeg beleefd gedag voordat je ophangt: Een prettige dag nog.

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag!
Maak opdracht  2-4-5-6 (vanaf blz 108)

Slide 14 - Diapositive