taalverzorging 3m oefentoets

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

extra oefening/ oefentoets 

taalverzorging periode 4 

Mavo3

Wat hoort er bij redekundig ontleden?

1. PV - OW - WG
2. ZN - BN - PV
3. PV - OW - OLW
4. OW - ZN - VZ

Redekundig ontleden is

1. de woordsoorten benoemen
2. de zinsdelen benoemen
3. het verdelen van de zin in zinsdelen

Weet je nog de stappen bij het benoemen van zinsdelen? Sleep de vakjes rechts naar de juiste stap.

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Stap 5

LV

OW

WG

Zinsdelen benoemen

PV

Niemand heeft mij iets gevraagd. 

Benoem het zinsdeel 'iets'

sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast

Onderwerp (ow)

werkwoordelijk gezegde (wg)

naamwoordelijk gezegde (ng)

lijdend voorwerp

(lv)

meewerkend voorwerp (mv)

bijwoordelijke

bepaling (bwb)

Benoem de zinsdelen van de volgende zin: 

Joris heeft zijn moeder een cadeau gegeven.

Persoonsvorm

Gezegde

Onderwerp

Lijdend

voorwerp

Joris

heeft

zijn moeder

een cadeau

gegeven.

Kloppen de leestekens?

1. Robin zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
2. Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
3. Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
4. Robin zei 'Wie gaat er mee naar de Mac?'

Wat is juist?
Let op de leestekens

1. Bert als je klaar bent mag je gaan.
2. Bert, als je klaar bent mag je gaan.
3. Bert, als je klaar bent, mag je gaan.
4. Bert als je klaar bent, mag je gaan.

leestekens zijn:

1. alleen hoofdletters
2. hoofdletters, komma's, punten en vraagtekens
3. punten, vraagtekens, uitroeptekens, komma's,
4. A,B en C zijn juist

Werkwoordspelling

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.

werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisden we naar Waalwijk.
2. Gisteren verhuisten we naar Sprang-Capelle.
3. Gisteren zijn we naar Drunen verhuisd.
4. Gisteren zijn we naar Waspik verhuist.

werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisden we naar Groningen.
2. Gisteren verhuisten we naar Groningen.

werkwoordspelling

1. hij heeft de boel belazerd
2. hij heeft de boel belazert

Wat is het voegwoord in deze zin? Sleep dit woord hier naar toe.

Ellis

zal

haar

diploma

wel

halen

mits

ze

deze

week

begint

met

leren.

Sleep de 2 persoonsvormen en het voegwoord naar de zwarte vakken. Let op: je hoeft niet alle woorden te verslepen. Druk op 'klaar' als je klaar bent.

Persoonsvormen:

Voegwoord

John

kan 

niet meer

pinnen

want

hij 

is

zijn pincode

vergeten.

Schrijf de koppeltekens op de juiste plaats:
brutoinkomen

1. bruto inkomen
2. bruto-inkomen
3. brutoin-komen

Schrijf de koppeltekens op de juiste plaats:
chefkok

1. chef kok
2. chef-kok

Schrijf de koppeltekens op de juiste plaats:
maag darm stelsel

1. maag-darm-stelsel
2. maag-darmstelsel

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Signaalwoord

Verwijswoord

echter

bovendien

hoewel

en

hij 

zij

die

dat

Dit is de jurk die mevrouw Houkes droeg.

Hij was vreselijk lelijk.

lidwoord

verwijswoord

zelfstandig naamwoord

werkwoord

bijvoeglijk naamwoord

Houkes

droeg

Hij

lelijk

de

samenstelling

1. 2 of meer verschillende woorden die dezelfde betekenis hebben
2. combinatie van 2 of meer woorden die niet los kunnen voorkomen
3. 2 of meer verschillende woorden die een verschillende betekenis hebben
4. combinatie van 2 of meer woorden die elk ook los kunnen voorkomen

Wat is een samenstelling

1. zwaaien
2. wangen
3. springen
4. kaasschaaf

Wat is geen samenstelling?

1. jongensboek
2. stadsschouwburg
3. gewitte
4. apetrots

Persoonsvorm TT enkelvoud

1. Jij word ziek
2. Jij werd ziek
3. Jij wordt ziek
4. Jij werdt ziek

Wat is de juiste persoonsvorm tt?
'Ik (worden) vandaag zestien'

1. word
2. wordt

Geef de juiste persoonsvorm tt
'(melden) u zich aan!

1. meld
2. meldt

De persoonsvorm TT in enkelvoud
is altijd .....

1. stam
2. stam + t
3. infinitief
4. stam + d

Wat is een voltooid deelwoord?

1. Heel werkwoord
2. Persoonsvorm
3. ge-be-her-ver-er-ont woorden
4. Werkwoordelijk gezegde

Voltooid deelwoord

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

Trema
Wanneer gebruik je een trema?

1. Als binnen een woord klinkers botsen
2. Gewoon omdat het leuk staat.
3. als het een samenstelling is
4. als je denkt dat het moet, er is geen regel voor

Trema?

1. Industriele
2. industriële

Trema of geen trema?

1. financien
2. financiën

einde van de oefentoets

Heel veel succes met leren!!!