Stijlfouten

Lesdoelen

  • Je kan stijlfouten in taalgebruik herkennen en verbeteren



1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen

  • Je kan stijlfouten in taalgebruik herkennen en verbeteren



Slide 1 - Diapositive

Welke stijlfout ken je?
Geef een voorbeeld

Slide 2 - Carte mentale

stijlfouten
  • pleonasme
  • tautologie
  • contaminatie
  • barbarismen
  • incongruentie getal
  • onjuist verwijswoord
  • onjuist beknopte bijzin
  • onjuiste  inversie
  • onjuiste samentrekking
  • zeugma 
  • ontspoorde bijzin 

Slide 3 - Diapositive

pleonasme en tautologie 
Wat is de overeenkomst tussen een tautologie en een pleonasme?
Het is allebei "dubbelop".

Slide 4 - Diapositive

Tautologie
Bij tautologie wordt hetzelfde nog eens gezegd met andere woorden. 
Deze woorden moeten tot dezelfde woordsoort behoren 
Een tautologie werkt versterkend. 

Een voorbeeld van tautologie is: mijn ouders blijven voor eeuwig en altijd bij elkaar.

Slide 5 - Diapositive

Pleonasme
Pleonasme = de betekenis van een woord, dat al ergens bij is ingesloten, wordt herhaald.
  • grijs beton
  • vrouwelijke typiste
  • witte sneeuw
  • houten boomstam

Slide 6 - Diapositive

schots en scheef=

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een pleonasme?
A
roze etui
B
houten stoel
C
ronde cirkel
D
glazen raam

Slide 8 - Quiz

Pleonasme of tautologie?

Zie je daar een zwarte kraai?
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 9 - Quiz

Pleonasme of tautologie?

Onze vriendschap is voor eeuwig en altijd.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 10 - Quiz

Dat is een mooie, houten boomstam.

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 11 - Quiz





Contaminatie

Slide 12 - Diapositive

Contaminatie samenvattend
Twee woorden die hetzelfde betekenen door elkaar halen (verhaspeling).

Komt veel voor bij spreekwoorden of uitdrukkingen.

Slide 13 - Diapositive

Wat is een contaminatie?
A
ik heb het reeds twee keer gedaan
B
niemand doet het dagelijks vaker
C
zal ik het nog eens opnieuw doen
D
ik doe het nooit meer zo

Slide 14 - Quiz

Welk woord is een contaminatie?
A
overblijven
B
uitdrukkingen
C
nachecken
D
langzaam treuzelen

Slide 15 - Quiz

Voorbeelden barbarismen
Voor sommige barbarismen is een aparte naam. Woorden die uit het Duits afkomstig zijn, noemen we germanismen; woorden uit het Engels anglicismen.

Voorbeelden anglicismen: huisgemaakt, copypasten, selfie, een beslissing maken.
Voorbeelden germanismen: beroepsmatig, schwalbe, autobaan.

Slide 16 - Diapositive

Barbarismen
Barbarismen = leenwoorden/zinnen die fout in het Nederlands werden overgenomen en regelmatig gebruikt worden.

- germanismen (afkomstig van het Duits)
- anglicismen (afkomstig van het Engels)
- gallicismen (afkomstig van het Frans)

 

Slide 17 - Diapositive

Autobaan is een voorbeeld van een:
A
anglicisme
B
germanisme
C
gallicisme
D
geen barbarisme

Slide 18 - Quiz

Frontpagina is een voorbeeld van:
A
germanisme
B
anglicisme
C
gallicisme
D
geen barbarisme

Slide 19 - Quiz

Incongruentie

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Wat is er hier fout?
  • 30 procent van de mensen zijn vaker dan eenmaal per jaar ziek.
  • 30 procent van de mensen is vaker dan eenmaal per jaar ziek. 

  • Een aantal mensen komen altijd te laat.
  • Een aantal mensen komt altijd te laat.

  • De toets werd nagekeken en de resultaten bekend gemaakt.
  • De toets werd nagekeken en de resultaten werden bekend gemaakt. 

Slide 22 - Diapositive

Verbeter onderstaande zinnen
  1. De helft van de aanwezigen verlieten de zaal.
  2. Ik vind dat de politie harder tegen drugscriminelen moet optreden. Ze zijn mij veel te slap.
  3. Dat soort spelletjes worden via de computer gespeeld.
  4. Een aantal bouwvakkers besloten te staken.
  5. Er staan een paar schoenen in de kast.
  6. De media besteedt veel aandacht aan die affaire.

Slide 23 - Diapositive

Antwoorden
  1. De helft van de aanwezigen verliet de zaal. 
  2. Ik vind dat de politie harder tegen drugscriminelen moet optreden. Ze is mij veel te slap. 
  3. Dat soort spelletjes wordt via de computer gespeeld. 
  4. Een aantal bouwvakkers besloot te staken. 
  5.  Er staat/staan een paar schoenen in de kast.
  6. De media besteden veel aandacht aan die affaire

Slide 24 - Diapositive

Foutief verwijswoord of signaalwoord

Slide 25 - Diapositive

Verkeerde verwijswoorden en signaalwoorden
Is onderstaande zin goed of fout?

  • Erwin heeft een horloge gekregen, maar wil hem niet omruilen. (hem = het)
  • De automobilist is verongelukt, omdat er een groot stuk rots op zijn auto terechtkwam. (omdat = doordat)

Slide 26 - Diapositive

Wat voorbeelden
  • De scholier stelde de staatssecretaris voor een probleem  wat ze niet direct kon oplossen. Wat moet zijn dat, want het is het probleem (o)
  • Dat is het beste dat ik ooit gedaan heb. Dat moet zijn wat, want na de overtreffende trap gebruik je wat
  • Ze doen waar hun zin in hebben. Hun moet zijn ze, hun mag je niet als onderwerp gebruiken. 

Slide 27 - Diapositive

Regels verwijswoorden
Mannelijke de-woorden: hem, hij, deze, die

Vrouwelijke de-woorden: zij, haar, deze, die

Het-woorden: het, zijn, dit, dat

Slide 28 - Diapositive

Uitleg onjuiste bekn. bijzin
In ons hotel aangekomen, vielen de kamers erg tegen.
  • Wat is de HZ + ow; wat is de BZ + denkbeeldig ow?
  • HZ = vielen de kamers erg tegen
  • ow = de kamers
  • BZ = In ons hotel aangekomen
  • denkbeeldig ow = wij
  • Dus: In ons hotel aangekomen, vielen de kamers erg tegen.
  • ...is een zin met een onjuiste beknopte bijzin.

Slide 29 - Diapositive

Voorbeelden onjuiste beknopte bijzin
Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.

In roomboter gebraden eet hij het vlees met smaak op.

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Hoe kun je dit 'repareren'?

Slide 30 - Diapositive

Wat is een onjuiste samentrekking?

Slide 31 - Diapositive

Onjuiste samentrekking
Bij een samentrekking laat je een woord, woordgroep of zinsdeel weg uit de zin, omdat je het anders letterlijk moet herhalen. 

Als de samengetrokken woorden niet dezelfde functie hebben (onderwerp, lijdend voorwerp enzovoorts) is er sprake van een onjuiste samentrekking. 

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

onjuiste inversie
Inversie = het plaatsen van het onderwerp na de persoonsvorm

Wat is dan foute inversie?
Het regende de hele middag en hebben we dus niets kunnen doen. 
Het regende de hele middag en dus hebben we niets kunnen doen. 

Slide 34 - Diapositive

Foutieve inversie
Wat valt op?
Die hockeyer zal niet in het Nederlands elftal spelen.
Zal die hockeyer niet in het Nederlands elftal spelen?
In het Nederlands elftal zal die hockeyer niet spelen.

Tip: kijk naar de plaatsing van de zinsdelen
Zin 1: onderwerp voor de persoonsvorm
Zin 2 en 3: onderwerp na de persoonsvorm = inversie

Slide 35 - Diapositive

Wat valt op?
  • Die hockeyer zal niet in het Nederlandse elftal spelen.
  • Zal die hockeyer niet in het Nederlandse elftal spelen?
  • In het Nederlandse elftal zal die hockeyer niet spelen.

Tip: kijk naar de plaatsing van de zinsdelen

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

In welke zin is sprake van een onjuiste beknopte bijzin?
A
Tijdens het gala werd Peter tot beste coach en Marijke en Petra tot meest sportieve speelsters uitgeroepen.
B
Deze man is depressief omdat hij door herinneringen uit het verleden wordt gekweld.
C
Luid gillend, werd de verstandskies van Mieke door de tandarts getrokken.
D
Het beste dat je kunt doen met die lelijke wond is naar de dokter gaan.

Slide 38 - Quiz

Is de beknopte bijzin hieronder JUIST of ONJUIST?

Na gefietst te hebben kwamen ze bezweet aan op school.
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quiz

Is de beknopte bijzin hieronder JUIST of ONJUIST?

Toekijkend door het raam, werd een vrouw aangereden op straat.
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quiz

Is de beknopte bijzin hieronder JUIST of ONJUIST?

Het middagdutje was heerlijk na urenlang te hebben gefietst.
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quiz

Is de beknopte bijzin hieronder JUIST of ONJUIST?

Na een middag geprutteld te hebben, smaakte het stoofvlees prima.
A
juist
B
onjuist

Slide 42 - Quiz

Na een poosje gewandeld te hebben, kwam de bus ons weer ophalen.
A
dubbelop
B
onjuiste samentrekking
C
foutieve beknopte bijzin

Slide 43 - Quiz

Noch de vader, noch de moeder hadden niet aan hun kinderen gedacht.
A
dubbelop
B
onjuist begrensd
C
onjuiste samentrekking
D
onjuiste ouders

Slide 44 - Quiz

Zaterdag gaan we vaak uit, maar kon ik vandaag niet mee vanwege een verjaardag
A
Dubbele ontkenning
B
Ontspoorde zin
C
Onjuiste inversie
D
Onjuiste samentrekking

Slide 45 - Quiz

Is deze samentrekking juist of onjuist?
''In de zomer ga ik naar Frankrijk om te skiën en naar Spanje om te zonnen.''
A
Juist
B
Onjuist

Slide 46 - Quiz

Is de samentrekking in de zin juist of onjuist?

Mijn vader zette koffie en daarna het vuilnis buiten.
A
juist
B
onjuist

Slide 47 - Quiz

Is de samentrekking juist of onjuist?

Alice maakte de bedden op en daarna het ontbijt klaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 48 - Quiz

Buiten de stad wordt een squashcentrum gebouwd en zeven tennisbanen.
A
incongruentie
B
onjuiste samentrekking
C
onjuiste bijzin
D
onjuist begrensd

Slide 49 - Quiz

Welke grammaticale kronkel zit er in de zin: Je kan verwachten dat mensen die naar die film gaan- en dat zullen er maar weinig zijn -, die zullen snel de bioscoop verlaten uit verveling.
A
Onjuist beknopte bijzin
B
Onjuiste inversie
C
Onjuiste samentrekking
D
Ontspoorde zin/anakoloet

Slide 50 - Quiz

Welke grammaticale kronkel zit er in de zin: Het concert was uitverkocht en gingen we dus maar weer naar huis.
A
Onjuist beknopte bijzin
B
Onjuiste inversie
C
Onjuiste samentrekking
D
Ontspoorde zin/anakoloet

Slide 51 - Quiz

De docent nam afscheid en werd een prachtig cadeau aangeboden.
A
Dubbele ontkenning
B
Ontspoorde zin
C
Onjuiste inversie
D
Onjuiste samentrekking

Slide 52 - Quiz