par. 2.2 Fascisme en Communisme

Tussen de oorlogen
1918-1939

2.2 Fascisme en Communisme 



1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Tussen de oorlogen
1918-1939

2.2 Fascisme en Communisme 



Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
deze les leer je wie Mussolini was en hoe hij aan de macht gekomen is.
Aan het einde van de les kunnen jullie kenmerken van het fascisme benoemen en herkennen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Fascisme

Fascisme is een politieke stroming, een ideologie,
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd

De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken Fascisme
  • Antidemocratisch: één partij, één  leider
  • Totalitair: individu is ondergeschikt aan de staat
  • Verheerlijking van geweld: militarisme (zwarte uniformen) 
  • Extreem nationalistisch: terug naar het oude Romeinse verleden  (Mare Nostrum)
  • Middelen: propaganda, censuur, indoctrinatie, persoonsverheerlijking en terreur 

Slide 6 - Diapositive

(hoogontwikkelde mensen moeten de laagontwikkelden leiden)
Fascisme = Totalitair
=ideologie waarbij de overheid elk aspect van het leven van de burgers  beheerst door:
- Indoctrinatie (onderwijs en propaganda via media)
- Permanent toezicht (censuur, geheime politie)
- repressie (terreur, dwang, kampen, ontslag)

Indoctrinatie = het systematisch opdringen van ideeën.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Totalitaire staat

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fascisme in Europa
  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw (nog steeds aanhangers)

  • Ontstaan omdat er sprake was van:
    - ontevredenheid en chaos na WOI
    - slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 9 - Diapositive

BUF = British Union of Fascists
Benito Mussolini = leider fascisten Italië = il Duce
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, 
en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' democratische Italiaanse regering.

Mussolini was van 1922-1943 de totalitaire leider van Italië  (gestorven april 1945)
Hij richtte de Fasci di Combattimento Italia op (zwart uniform)
Met zijn speeches wist hij het volk achter zich te krijgen

lees blz. 31 en 32 GWP infoboek


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken van fascisme (1)
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is.


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

DOEL Mussolini: Italië weer groot maken net als in de tijd van de Romeinen ==> gebied rondom de Middellandse Zee moest Italiaans worden!!

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

voorbeeld totalitaire staat
huiswerk 3 havo
lezen par. 2.2 blz. 31 en 32
maken blz. 38  par.2.2 opdr. 1, 2 en 3

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdr 1 (3h)

a Bijvoorbeeld: Ze vonden dat Italië te weinig gebiedsuitbreiding had gekregen.
b nationalisten en revolutionaire socialisten
c ... de overheid er volledig over heerst.
d extreem nationalistisch, militaristisch, antidemocratisch en totalitair

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdr. 2 (3h)
a Hij schakelde met terreur zijn tegenstanders uit en verbood hun partijen.

b Bijvoorbeeld: Op de radio werd Mussolini verheerlijkt en kregen mensen voortdurend te horen hoe ze moesten leven en wat ze moesten denken.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdr. 3 (3h)
Bijvoorbeeld: 
Ik vind dat niet want er was kans op een burgeroorlog en veel politici dachten dat ze Mussolini wel onder controle konden houden.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdr. 1 (3v)
a Bijvoorbeeld: Ze vonden dat Italië te weinig gebiedsuitbreiding had gekregen.

b nationalisten en revolutionaire socialisten

c ... de overheid er volledig over heerst.
d extreem nationalistisch, militaristisch, antidemocratisch en totalitair


Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdr.2 (3v)
a Hij schakelde met terreur zijn tegenstanders uit en verbood hun partijen.
b Bijvoorbeeld: Op de radio werd Mussolini verheerlijkt en kregen mensen voortdurend te horen hoe ze moesten leven en wat ze moesten denken.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdr. 3 (3v)
Bijvoorbeeld: 
Ik vind dat niet want er was kans op een burgeroorlog en veel politici dachten dat ze Mussolini wel onder controle konden houden.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions