3B_thema 4| bs. 2 Kraakbeenweefsel en beenweefsel

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Bs. 2 Kraakbeenweefsel en beenweefsel.

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Hoe heet nummer 25?

1. opperarmbeen
2. scheenbeen
3. sleutelbeen
4. dijbeen

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Hoe heet nummer 12?

1. opperarmbeen
2. spaakbeen
3. sleutelbeen
4. ellepijp

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Hoe heet nummer 18?

1. opperarmbeen
2. scheenbeen
3. sleutelbeen
4. dijbeen

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Hoe heet nummer 13?

1. opperarmbeen
2. spaakbeen
3. sleutelbeen
4. ellepijp

Leerdoelen

4.2.1 Je kunt kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen en de delen ervan benoemen in een afbeelding.

4.2.2 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

Kalk en lijmstof

In botten zit kalkzouten en lijmstof.

Kalkzouten zijn hard.

Lijmstof is taai en kan buigen

Beenweefsel

Cellen liggen in kringen rondom kanaaltjes met uitlopers.

 veel kalkzouten 

 weinig lijmstof

Beenweefsel is hard, heel stevig en bijna niet buigzaam.

Kraakbeenweefsel

In kraakbeenweefsel liggen kraakbeencellen in tussencelstof.

 veel lijmstof 

weinig kalkzouten.

Daardoor kan kraakbeen goed buigen.

Kraakbeen 

tussen wervels

Kraakbeen tussen borstbeen en ribben

Kraakbeen 

in je neus

Kraakbeen 

in je oorschelp

Baby's

Hebben veel lijmstof en weinig kalk in hun botten. Ze breken bijna nooit een bot. Ze zijn ook erg soepel en lenig. 

Bejaarden

Hebben veel kalk en weinig lijmstof in hun botten. Als ze vallen, breken ze snel hun botten. 

De botten van een baby bestaan vooral uit kraakbeenweefsel.

Een baby is daardoor lenig.

Aan de slag

Lees en maak 

Bs. 4.2 Kraakbeenweefsel en beenweefsel