Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Today
Let's do some English games!
Slide 2 - Diapositive
First
Let's make three teams
Slide 3 - Diapositive
Set of cards
Cards with English words on it
You have to act out whats on the card
If your teams can guess what the word is you win the card and you can get a new one
Slide 4 - Diapositive
1 minute
The team with the most cards will win!
Slide 5 - Diapositive
Stay in your teams
Categories
Write down as many words that belong to the category as you can
Slide 6 - Diapositive
School
Slide 7 - Diapositive
Holiday
Slide 8 - Diapositive
Mobile phone
Slide 9 - Diapositive
The farm
Slide 10 - Diapositive
Which team
won?
Slide 11 - Diapositive
Now
Let's finish the lesson with some teamwork games
Slide 12 - Diapositive
Tweetallen
Ronde 1: Jullie mogen iemand uitzoeken
Maak tweetallen!
Slide 13 - Diapositive
Boter-kaas-&-eieren
De ene leerlingen gebruikt een X, de ander een O. Om beurten zet je een X of een O in een vakje.
Je hebt gewonnen als je drie op een rij hebt. Horizontaal, verticaal, diagonaal is goed.
Slide 14 - Diapositive
Ronde 2
Kies een nieuwe tegenstander; dit moet gemixt!
Jongens en meisjes door elkaar
Slide 15 - Diapositive
Vier-op-een-rij
Speel het spel zoals dit in het echt ook zou gaan!
Rondjes die je in kleurt vallen altijd op de laatste plek! Je mag geen zwevende rondjes in kleuren.
Heb je vier rondjes op een rij dan heb je gewonnen. Dit kan horizontaal, verticaal en diagonaal.
Slide 16 - Diapositive
Ronde 3
Zoek iemand waar je eigenlijk nooit mee samenwerkt
Slide 17 - Diapositive
Kamertje-verhuur
Verbind 2 puntjes met een horizontaal of verticaal streepje. Kun je het vakje dichtmaken dan zet de eerste letter van je naam in het vakje. Degene die aan het eind van het spel de meeste vakjes hebben wint!
Slide 18 - Diapositive
Ronde 4
Kies een nieuwe partner! Geen eisen, iemand waar je nog mee hebt gewerkt vandaag.
Slide 19 - Diapositive
Galgje
1 van het tweetal verzint een woord, de ander moet erachter komen welk woord dat is.