3Aa Les 28 LB Past simple vs present perfect vs past perfect

The Caribbean
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EnglishMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

The Caribbean

Slide 1 - Diapositive

Past simple
present perfect
past perfect
hele ww + -ed
have/has + voltooid deelwoord 
had + voltooid deelwoord
in het verleden begonnen en beëindigd. Kan ook een gewoonte zijn.
iets dat voor een bepaald moment of voor een bepaalde gebeurtenis gebeurde.
Iets dat in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt of zojuist is gebeurd.
Voor dingen die in het verleden zijn gebeurd, wanneer precies is niet bekend of niet belangrijk

Slide 2 - Question de remorquage

Past simple
present perfect
past perfect
We walked to school this morning. 
Dad hasn't painted the house yet.
I moved to Amsterdam in 2005
We hadn't listened to the radio in ages.
Sal has found a map of Jamaica
I hadn't seen an eruption before

Slide 3 - Question de remorquage

Past simple
Present perfect
Past perfect
 hele werkwoord + -ed
(let op onregelmatige werkwoorden) 

  •  Als iets in het verleden is gebeurd en geëindigd
  • Als iets in het verleden regelmatig is gebeurd (gewoonten)

Have(n't) + has(n't) + voltooid deelwoord
(let op onregelmatige werkwoorden) 

  • Iets dat in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt of de gevolgen zijn nog steeds voelbaar in het heden 
  • Dingen die kort geleden zijn gebeurd
  • Voor dingen waarvan het niet bekend is/niet belangrijk is wanneer het precies is gebeurd. 

had + voltooid deelwoord
(let op onregelmatige werkwoorden)  
 
  • Om aan te geven dat iets voor een bepaald moment of voor een bepaalde gebeurtenis gebeurde.
  • Vaak in combinatie met de past simple

Slide 4 - Diapositive

I've cleaned the kitchen, but I ______ (not - to clean) the living room yet.
A
not cleaned
B
hadn't cleaned
C
haven't cleaned
D
cleaned

Slide 5 - Quiz

My family and I _______ (to live) in London when we were little.
A
had lived
B
have been living
C
lived
D
have lived

Slide 6 - Quiz

I’m really hungry because I __________ ( not -to eat)
A
did not eat
B
did not ate
C
have not eaten
D
hadn't ate

Slide 7 - Quiz

I ______ (to watch) the news this morning.
A
had watched
B
watch
C
watched
D
have watched

Slide 8 - Quiz

I got lost because I _______ (to forget) to bring a map
A
forgot
B
had forgotten
C
have forgotten
D
forgeted

Slide 9 - Quiz

He __________ (to order) rice, but the waiter served him soup.

Slide 10 - Question ouverte

He _____ (just - to leave).

Slide 11 - Question ouverte

He ________ (to own)his car for a year before he sold it.

Slide 12 - Question ouverte

At 7 o'clock we ... (go) out.
A
go
B
went
C
goed

Slide 13 - Quiz

She ... (to be) in England for six months.
A
has been
B
was
C
had been
D
is

Slide 14 - Quiz

He ... (not/have) breakfast when he arrived.
A
had not had
B
did not have
C
had not have
D
have not had

Slide 15 - Quiz

... you ... (to have) dinner last night?
A
Have / had
B
Did / have
C
Do / had
D
Do / have

Slide 16 - Quiz

He ... (to arrive) from the airport at 8:00, ... (to check) into the hotel at 9:00, and ... (to meet) the others at 10:00.
A
arrives / checks/ meets
B
arrived / checked / meeted
C
had arrived / had checked / had met
D
arrived / checked / met

Slide 17 - Quiz

I think I ... (to see) him once before.
A
saw
B
had seen
C
had sawn
D
have seen

Slide 18 - Quiz

Past simple
Present perfect
Past perfect
Verleden begon en geëindigd
eerste actie in het verleden
in het verleden begon en nog invloed op nu
I had had a pony before we.....
I haven't read that book yet.
My mother went to the shops.

Slide 19 - Question de remorquage