1H Lezen H3 - H4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lezen H3 - H4 

Herhalen lezen H1 en H2 

Start theorie H3 

Opdracht 

Wat hoort er allemaal bij het domein lezen? Wat weet je nog?

H1 Lezen 

Begrippen: onderwerp van een tekst, oriënterend lezen en alinea. 

Onderwerp = waar de tekst over gaat. Je kunt met één woord of met een paar woorden zeggen wat het onderwerp is. 

Oriënterend lezen = je bekijkt de tekst en leest de eerste en laatste alinea. 

H2 Lezen

Begrippen: deelonderwerpen, inleiding, middenstuk, slot, globaal lezen en zoekend lezen. 

Deelonderwerpen = verschillende aspecten (kanten) van het onderwerp. 

Inleiding = waar de tekst over gaat. 

Middenstuk = deelonderwerpen, de meeste informatie staat hierin. 

Slot = samenvatting van de tekst, rond de tekst af. 

Globaal lezen: ELZA= eerste, laatste, zin, alinea lezen. Je vindt dan de deelonderwerpen. 

Zoekend lezen: opzoeken in de tekst. 

Aantekeningen maken

H3 Lezen theorie blz. 76

Begrippen: Inleiding, slot en hoofdgedachte 

Wat weet je al van de begrippen: inleiding, slot en hoofdgedachte

H3 Lezen 

Het eerste deel van de tekst noemen we: de inleiding. 

Doel van de inleiding is: vertellen waar de tekst over gaat en de lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst. Je kan dat bijvoorbeeld doen door een voorbeeld te geven. 

Het laatste deel van de tekst noemen we: het slot. 
Doel van het slot is: de tekst afronden. Dit kan je doen door een samenvatting of een conclusie te geven. In het slot wordt ook wel naar de toekomst gekeken of er wordt aangehaakt bij de inleiding, zodat het verhaal mooi 'rond' is.  

Bij welke tekstsoort ontbreekt vaak het slot?

Waarom ontbreekt het slot vaak bij nieuwsberichten? 

In deze berichten staat de belangrijkste informatie altijd aan het begin van de tekst. Het deel (alinea's) dat daarna komt geeft extra informatie. Bij informatieve teksten ontbreekt vaak het slot. 

H3 Lezen 

Hoofdgedachte: is een volledige zin, die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. 

De hoofdgedachte staat meestal in de inleiding of het slot. 

Die zin moet antwoord geven op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? 

Je moet de tekst precies lezen om de hoofdgedachte goed te kunnen benoemen. (lezen van het begin tot eind)

Opdracht 1 

Waar gaat deze tekst over? 

Wat doe je als je het onderwerp van deze tekst wilt weten?

Hoe noemen we dit?

Hoe maakt de schrijver de lezer nieuwsgierig naar de rest van de tekst?

Bedenk een passend tussenkopje boven het tekstgedeelte van alinea 2.

Als je antwoord wilt vinden op deze vraag waar lees je dat?

Wat is de reden voor het optreden van DJ Quintino op de Hoornse school?

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. Het antipestbeleid van de Hoornse school Oscar Romero is zo goed, dat de school een bijzondere prijs gewonnen heeft.
2. Op een vrijdagmorgen kwam er een geheime bezoeker op het Oscar Romero in Hoorn.
3. Op het Oscar Romero in Hoorn heeft DJ Quintino in de vrijdagochtendpauze een verrassingsoptreden gegeven.
4. Rianne Vloonn heeft een schrijfwedstrijd gewonnen die een grote elektronicawinkel had georganiseerd.

Huiswerk:

Maak opdracht 2 op blz. 78

Lees verder on leesboek 5

(mediatheek is open)