Les 17-1-2022

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

apps.noordhoff.nl

Typ een Engels adjective (bijvoeglijk naamwoord) bij het woord 'lion'

Wat is het adverb?
He could have driven faster.

1. He
2. could have
3. driven
4. faster

Het bijvoeglijk naamwoord (adjective) zegt wat over ...

HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD

We ... eat lunch at 1pm.
(usual)

1. usual
2. usually

Een adverb of frequency komt meestal VOOR het hoofdwerkwoord.

They baked a ... birthday cake.

deliciously

delicious

Delicious zegt iets over birthday cake (zelfstandig naamwoord) en moet dus een bijvoeglijk naamwoord zijn

Een adverb (bijwoord) zegt iets over...

EEN WERKWOORD

Peter always drives ...

1. carefull
2. carefullest
3. carefullie
4. carefully

The children played ... in the jard.
(happy)

HAPPILY

Een adverb komt NA het hoofdwerkwoord.

Since the accident she looks ...
(sad)

SAD

Na werkwoorden zoals be, look, taste, feel seem gebruik je geen adverb maar adjective.

I can ... say that I like him.
(honest)

1. honest
2. honestly
3. honestily
4. honesty

Als er twee werkwoorden in de zin staan komt het bijwoord (adveb) VOOR het hoofderkwoord.

Typ een Engels adjective (bijvoeglijk naamwoord) bij het woord 'pizza'

Ivan was really ... , I didn't like him at all.

1. horrible
2. horribly

apps.noordhoff.nl

It is my birthday ... wednesday

1. in
2. at
3. on

Je gebruikt ON bij dagen en data.

Fall starts ... September

1. in
2. at
3. on

Je gebruikt IN bij maanden, jaren, seizoenen en dagdelen.

He is working ... the office.

1. in
2. at
3. on

Je gebruikt AT bij specifieke locaties, huisnummers en gebouwen.

Our house is ... the city centre.

1. in
2. at
3. on

Je gebruikt IN bij plekken in de natuur, landen of als je binnenin bedoelt.

Ivy left her phone ... the bus.

1. in
2. at
3. on

Je gebruikt ON bij openbaar vervoer en als je bovenop bedoelt.

apps.noordhoff.nl

Wanneer gebruik je am/is/are + going to + werkwoord?

am/is/are + going to + going to

gebruik je bij ongeorganiseerde plannen

Levi ... to America, but he hasn't arranged it yet.
(travel)

1. is going to travel
2. travels
3. will travel
4. will be travelling

am/is/are + going to + going to 

gebruik je bij ongeorganiseerde plannen

This time next week we ... in the Ocean.
(swim)

1. swim
2. will swim
3. are going to swimming
4. will be swimming

Je gebruikt de future continuous om aan te geven dat iets waarschijnlijk aan de gang zal zijn op een specifiek tijdstip in de toekomst

My parent ... a party next weekend.
(have)

ARE HAVING

Je gebruikt de present continuous future bij georganiseerde plannen.

The boat to Japan ... at 8am every sunday.
(leave)

1. leave
2. will leave
3. leaves
4. will be leaving

Je gebruikt de present simple om aan te geven dat iets volgens een schema of rooster verloopt.

I know you think find English hard, I ... you with your homewerk.
(help)

WILL HELP

Je gebruikt will +infinitive om iets aan te bieden, beloven of te voorspellen.