Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
De koopkrachtverandering of de reële waarde van het geld kan uitgerekend worden door gebruik te maken van indexcijfers.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Slide 7 - Diapositive
Het CPI ....
A
is consumenten- en producentenindex
B
is hetzelfde als inflatie
C
is hetzelfde als geldontwaarding
D
stijgt bij inflatie
Slide 8 - Quiz
Van de consumentenprijzen is gegeven dat: CPI2008 = 145 CPI2000 = 120 Met hoeveel procent is het algemene prijspeil in deze periode veranderd? Gebruik rekenmachine
A
17,2%
B
20,8%
C
25%
D
45%
Slide 9 - Quiz
Waardevast
Welvaartsvast
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
goedkoper
Slide 20 - Diapositive
Wat is een wisselkoers?
A
geeft geen verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
B
geeft de verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
C
geeft de verhouding tussen de euro en euro aan
D
geeft de verhouding tussen de vreemde valuta en vreemde valuta aan
Slide 21 - Quiz
Als de wisselkoers daalt ...
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.
Slide 22 - Quiz
De wisselkoers van 1 euro is wisselkoers kopen: $1,30 Wisselkoers verkopen: 1,28 Hoeveel krijg je voor 300 euro?