Les 1 artikelen uitzoeken

Eindopdracht
Nederlands 2M
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Eindopdracht
Nederlands 2M

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Uitleg over wat er komende weken gaat gebeuren

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen de komende weken?
  • Je hebt 1 onderwerp (bijvoorbeeld voetbalvandalisme) 
  • Je maakt een voorblad met je naam, klas en onderwerp erop geschreven en je voegt een mooi plaatje toe.
  • Je zoekt drie artikelen (van in elk geval 1 A4tje lang per artikel, over het onderwerp wat je kiest. Drie verschillende bronnen. bijvoorbeeld: www.nos.nl; www.nu.nl; metro nieuws; Kidsweek; Volkskrant etc.
  • Je knipt en plakt je gevonden artikelen in word.
  • Per artikel geef je aan wat de hoofdgedachte (mini-samenvatting in 1 zin), je geeft je mening met 2 argumenten, je schrijft de moeilijke woorden met de betekenissen op.
  • Je zoekt 1 filmpje over jouw onderwerp. Je plakt de link in het document en je schrijft daaronder een korte samenvatting.
  • Je schrijft een eigen artikel of nieuwsbericht, tenzij je al geschreven nieuwsbericht over hetzelfde onderwerp gaat.
  • Tijdens je mondeling moet je je mening kunnen onderbouwen. Ik ga vragen stellen over je artikelen en het is de bedoeling dat we een discussie krijgen over het onderwerp.
  • Je artikelen moeten een week voor het mondeling worden ingeleverd, op papier in een mapje, met een mooi voorblad)
  • Je wordt beoordeeld op de uitwerking van de opdracht. Hoe het eruit ziet, je inzet en het telt mee of jij op tijd je producten hebt ingeleverd.

Slide 3 - Diapositive

Planning
20 mei: 3 uitgewerkte artikelen inleveren
23 mei: Het filmpje is in je document geplakt en je hebt de korte samenvatting erover geschreven.
29 mei: eigen geschreven artikel af
Vanaf 13 juni mondeling

Slide 4 - Diapositive

Even herhalen.

Als je iets vindt, is dat je mening.
De reden voor je mening is een argument.


Slide 5 - Diapositive

Argumenten
Bij een mening geef je een argument.
Een argument is uitleg en ondersteuning bij jouw mening.
Een mening zonder argument is niets waard!
Dus NIET: Ik vind het stom, want dat is mijn mening.
Dus WEL: Ik vind het stom, want het is veel werk.
Je herkent een argument aan woorden als want, omdat en daarom.

Slide 6 - Diapositive

Een feit:

  • Uitspraak over iets wat waar of onwaar is.
  • Het is controleerbaar. Je kunt het opzoeken.




Feit 

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag
  • Je gaat nu bepalen welk onderwerp je kiest en zoekt al een eerste artikel.
  • Je leest het artikel en zet onder de tekst de hoofdgedachte = mini-samenvatting in 1 zin.
  • Je geeft je mening over de inhoud van het artikel en schrijft op waarom je deze mening hebt (argument).
  • Je noteert alle moeilijke woorden en je zoekt de betekenissen daarvan. Je noteert deze ook.

Slide 8 - Diapositive

Welk onderwerp heb je gekozen?

Slide 9 - Question ouverte

Wat vind je lastig?

Slide 10 - Carte mentale

Waar ga je de volgende les mee verder?

Slide 11 - Carte mentale

Tot de volgende keer

Slide 12 - Diapositive