toetsvragen hoofdstuk 9

Als je een stof ontleedt ontstaan nooit ionen.
Noteer de ontledingsreactie van Kaliumchloraat, KClO3
1 / 25
suivant
Slide 1: Question ouverte
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Als je een stof ontleedt ontstaan nooit ionen.
Noteer de ontledingsreactie van Kaliumchloraat, KClO3

Slide 1 - Question ouverte

Vloeibare en opgeloste zouten bestaan uit losse ionen.
Vaste zouten niet.
Noteer de oplosvergelijking van koperIsulfide

Slide 2 - Question ouverte

Bij het indampen verdampt het oplosmiddel.
Noteer de indampvergelijking van een
tinIVchloride oplossing

Slide 3 - Question ouverte

Zoek in je binas op wat de MAC waarde is voor chloor

Slide 4 - Question ouverte

Hoeveel gram chloor mag maximaal aanwezig zijn in een ruimte van 5,0 m bij 4,0 m bij 2,9 m?
A
174 g
B
0,174 g
C
0,060 g
D
34,8 g

Slide 5 - Quiz

Geef de verhoudingsformule voor kaliumsulfide.

Slide 6 - Question ouverte


Uit welk type deeltjes bestaat CaF2?
A
positieve en negatieve ionen
B
Bestaat niet uit ionen, maar uit neutrale atomen.
C
alleen positieve ionen
D
alleen negatieve ionen

Slide 7 - Quiz


Uit welk type deeltjes bestaat NaCl?
A
positieve en negatieve ionen
B
Bestaat niet uit ionen, maar uit neutrale atomen.
C
alleen positieve ionen
D
alleen negatieve ionen

Slide 8 - Quiz

Wat is de formule van het zout aluminiumoxide?
A
Al3O2
B
2Al3O
C
AlO
D
Al2O3

Slide 9 - Quiz

Welke deeltjes ontstaan bij het oplossen van zouten?

Slide 10 - Question ouverte

Oplossen zouten.
Veel zouten lossen goed op in water.
Geef de vergelijking van het oplossen van ijzer(III)sulfaat in water. (3p)

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de juiste notatie voor een loodnitraat oplossing?
A
PbNO3(aq)
B
Pb+(aq)+NO3(aq)
C
Pb(NO3)2(aq)
D
Pb2+(aq)+2NO3(aq)

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste notatie voor een oplossing van calciumbromide?



A
CaBr(aq)
B
Ca2+(aq)+Br2(aq)
C
Ca2+(aq)+2Br(aq)
D
Ca2+Br2(aq)

Slide 13 - Quiz

Wat is de rationele naam van N2O?
A
Stikstofoxide
B
Stikstofdioxide
C
Distikstofoxide
D
Distikstofmonooxide

Slide 14 - Quiz

De formule van tin chloride =SnCl2.
Wat is de lading van het Sn-ion

Slide 15 - Question ouverte

Welke kleur heeft een oplossing van ijzer(III)chloride?
A
blauw
B
lichtgeel
C
lichtgroen
D
bruin

Slide 16 - Quiz

Bij het samenvoegen van een ijzer(II)sulfaat-oplossing en een natriumhydroxide-oplossing ontstaat een neerslag.

Welke kleur heeft dit neerslag?
A
wit
B
geel
C
groen
D
bruin

Slide 17 - Quiz

Gebruik je BINAS
Is loodnitraat oplosbaar in water?

A
goed oplosbaar
B
matig oplosbaar
C
slecht oplosbaar
D
het bestaat niet of het reageert met water

Slide 18 - Quiz

Geef de formule van soda (dit is een triviale naam)

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de triviale naam van calciumhydroxideoplossing?
A
Natronloog
B
kaliloog
C
Kalkwater
D
Kalkloog

Slide 20 - Quiz

Welke lading heeft een strontium-ion?
A
1+
B
2+
C
1-
D
2-

Slide 21 - Quiz

Geef de verhoudingsformule voor Al3+ en O2-

Slide 22 - Question ouverte

Geef de verhoudingsformule voor kaliumionen en carbonaationen

Slide 23 - Question ouverte

Geef de (verhoudings)formule van calciumchloride en van ijzer(II)fosfaat

Slide 24 - Question ouverte

Geef de juiste namen van
A.

B.
Fe(NO3)2
CuBr

Slide 25 - Question ouverte