Week 5: Theorie fictie opdracht

5 B's
  1. Je komt netjes Binnen
  2. Je doet je Beller in de telefoontas
  3. Je legt je Boeken/device op je tafel
  4. Je gaat op je Billen zitten
  5. Je kijkt naar het Bord 
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5 B's
  1. Je komt netjes Binnen
  2. Je doet je Beller in de telefoontas
  3. Je legt je Boeken/device op je tafel
  4. Je gaat op je Billen zitten
  5. Je kijkt naar het Bord 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

10 minuten lezen!
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we vandaag doen?
Uitleg over begrippen (15 minuten)
Klassikaal oefenen (15 minuten)
Afsluiting (5 minuten)

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fictie en non-fictie
  • Fictie: Je kan dit verdelen onder:
  • Fantasie: Volledig verzonnen.
  • Realistisch: Kan echt gebeurd zijn en is soms ook gebaseerd op waargebeurde verhalen.
  • Doel: De schrijver wil je amuseren.
  • Bijvoorbeeld: Harry Potter, Alien, Dolfje Weerwolfje

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fictie en non-fictie
  • Non-fictie: Deze verhalen zijn vaak informatieve teksten.
  • Doel: De schrijver wil je informeren, je overtuigen van zijn mening of uitleggen hoe je iets moet doen.
  • Bijvoorbeeld:  De Volkskrant, Nieuw Nederlands, Woordenboek.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Genres
  • Genres (spreek je uit als zjan-re): Het soort verhaal.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdpersonen en bijfiguren
  • Hoofdpersonen: Het belangrijkste personage, degene over wie het verhaal gaat.
  • Bijfiguren: Alle andere personages.
  • Sommige verhalen hebben maar één hoofdpersoon, maar veel verhalen hebben meerdere hoofdpersonen.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Open of gesloten einde
  • Open einde: De schrijver laat het einde open, het kan nog alle kanten op gaan. Het verhaal wordt hierdoor niet volledig afgesloten.
  • Gesloten einde: Als de schrijver het verhaal afsluit weten we als lezer precies hoe het verhaal afloopt, er is geen ruimte meer voor een eventueel vervolg.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen: Fictie / Non-fictie
De broers Jonatan en Kruimel zijn onafscheidelijk. Als zij kort na elkaar sterven, ontmoeten ze elkaar weer in Nangijala, een sprookjesachtige plek. Maar niet alles is er zo mooi als het lijkt, want de wrede heerser Tengil houdt het land in zijn macht. Zijn vreselijkste wapen is de draak Katla. Kunnen de broers dit monster verslaan?

Slide 9 - Diapositive

Is De gebroeders Leeuwenhart een fantasieverhaal of een realistisch verhaal? Hoe weet je dat?
Oefenen: Hoofdpersonen en bijfiguren
Eén dag. Eén ziekenhuis. Bergen sneeuw. En een beetje bloed. Fitz is woedend. Haar ouders zijn net uit elkaar en het liefst zou ze helemaal niet bestaan. Maar dan raakt haar zusje gewond. In het ziekenhuis ontmoet Fitz een geheimzinnige jongen van vijftien en voordat ze het weet verzint ze een romantisch plan voor een verpleegster, steelt ze gips en wordt ze per ongeluk zelf verliefd. Want je kunt voor altijd in de wachtkamer blijven zitten, maar je kunt ook dapper zijn.

Slide 10 - Diapositive

  • Wie is de hoofdpersoon van Gips?
  • Wat voor verhaal is Gips, fantasie of realistisch?
  • Hoeveel bijfiguren worden er in de tekst genoemd? Wie?


Afsluiten
  • Plannen: toetsmoment voor fictieopdracht Sonny Boy
  • Heb je nog vragen? Kom na de les even langs of stuur me een berichtje via ItsLearning.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions