H1.3 Chemische reacties

H1. 
H1 Scheiden en reageren
1.1 Zuivere stof en mengsels
1.2 Scheidingsmethodes
1.3 Chemische reacties
1.4 Snelheid van reacties
      Afsluiting
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H1. 
H1 Scheiden en reageren
1.1 Zuivere stof en mengsels
1.2 Scheidingsmethodes
1.3 Chemische reacties
1.4 Snelheid van reacties
      Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet na afloop van deze les
  • een aantal kenmerken van een chemische reactie noemen;
  • toelichten wat activeringsenergie is;
  • energiediagrammen voor exotherme en endotherme reacties tekenen en interpreteren;
  • in een energiediagram de activeringsenergie en de reactie‑energie aangeven.


Demoproef exotherm en endotherm




Slide 2 - Diapositive

Een suspensie kun je niet scheiden door:
A
bezinken
B
indampen
C
centrifugeren
D
filtreren

Slide 3 - Quiz

Welke stofeigenschap wordt de scheidingsmethode adsorberen gebruikt?
A
kookpunt
B
dichtheid
C
aanhechtingskracht
D
oplosbaarheid

Slide 4 - Quiz

Sleep de stofeigenschappen naar de juiste plaats
Extraheren
Filtreren
Destilleren
Indampen
Chromatografie
Adsorberen
Bezinken
Dichtheid
Kookpunt
Kookpunt
Deeltjesgrootte
Aanhechtingskracht
Aanhechtingskracht & oplosbaarheid
Oplosbaarheid

Slide 5 - Question de remorquage

Fase-overgang versus chemische reactie
Bij een fase-overgang --> stof blijft dezelfde stof
Bijvoorbeeld ijs -->(smelten) -->  water, alleen is de fase vast of vloeibaar.

Bij een chemische reactie verdwijnen er beginstoffen en ontstaan 
er andere eindproducten
Bijvoorbeeld bij het verbranden van aardgas:
Aardgas + zuurstof —> water + koolstofdioxide.

Slide 6 - Diapositive

Chemische reactie kenmerken (1)

1) Bij een chemische reactie verdwijnen
stoffen en ontstaan er nieuwe stoffen.


De stoffen die verdwijnen heten beginstoffen en de stoffen die

ontstaan heten reactieproducten.

Een chemische reactie kun je onder andere herkennen aan het veranderen van stofeigenschappen.


Slide 7 - Diapositive

Faseverandering
Stoffen lijken te veranderen
maar er is geen chemische reactie.


Slide 8 - Diapositive

Maak opgave 26


Gebruik in je antwoord de juiste 
scheikundige termen !!

timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

Chemische reactie kenmerken (2)

2) De massa van alle stoffen vóór de reactie samen 

is net zo groot als de massa van alle 

reactieproducten bij elkaar.

Dit wordt de wet van Lavoisier genoemd

LET OP!

Het gaat om alle stoffen.
Dus gassen moet je ook meetellen.



Slide 10 - Diapositive

Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.

Slide 11 - Diapositive

Molecuulmassa berekenen
Gebruik Binas tabel 99 voor de atoommassa’s.

Bereken de massa’s als volgt:
Massa water (H2O)
     H = 2 x 1,008 = 2,016
     O = 1 x 16,00  = 16,00
                   Totaal = 18,02 u
u = atomaire massa eenheid (=1,66 x 10-27 kg)




Massa CO2 
     C = 1 x 12,01   = 12,01
     O = 2 x 16,00 = 32,00
                Totaal = 44,01 u


Slide 12 - Diapositive

Volledige verbranding aardgas (chemische reactie)
Wet van massabehoud (Lavoisier)

Slide 13 - Diapositive

Chemische reactie kenmerken (3)

3) Stoffen reageren in een vaste massaverhouding:
Methaan + zuurstof —> water + koolstofdioxide
  CH4(g) + 2 O2(g) —> 2 H2O (g) + CO2  (g)

Massa beginstoffen:
methaan = 16,04 u
zuurstof = 2 x 32,00 = 64,00 u
totaal = 80,04 u

Massa reactieproducten:
water = 2 x 18,02 = 36,03 u
koolstofdioxide = 44,01 u
totaal = 80,04 u

Conclusie: massa voor en na de reactie is gelijk

Slide 14 - Diapositive

Reactievergelijkingen 
  1. Stel het reactieschema op in woorden.
  2. Vervang de namen van de stoffen door formules (Binas tabel 40,65, 66 en 98)
  3. Maak de reactievergelijking kloppend door links en rechts de juiste coëfficiënten te plaatsen. Begin met de atoomsoort die in het minst aantal formules voorkomt. 

Slide 15 - Diapositive

Maak opgave 38, 39, 40 en 41
Deze opgaven zijn het kloppend maken van reactievergelijkingen zoals je geleerd hebt in klas 3.
Heb je hier nog moeite mee kom 
dan extra uitleg vragen bij mij.
timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Antwoord 38

Slide 17 - Diapositive

Antwoord 39

Slide 18 - Diapositive

Antwoord 40 en 41

Slide 19 - Diapositive

Claudia Fietst Naar Haar Oma IBreda

De moleculen van deze atomen bestaat altijd uit twee dezelfde atomen:

-Cl2  : Chloormolecuul
-F2    : Fluormolecuul
-N2   : Stikstofmolecuul
-H2   : Waterstofmolecuul
-O2   : Zuurstofmolecuul
-I2     : Joodmolecuul
-Br2  : Broommolecuul


Slide 20 - Diapositive

Maak opgave 42, 43 en 44a+b
Deze opgaven zijn het kloppend maken van reactievergelijkingen uit verhaaltjes.

Heb je hier nog moeite mee kom 
dan extra uitleg vragen bij mij.
timer
15:00

Slide 21 - Diapositive

Chemische reactie kenmerken (4)
4) Er is altijd een bepaalde minimale temperatuur 
nodig om de reactie te laten verlopen:

Reactietemperatuur

Voor elke reactie geldt weer een andere reactietemperatuur!

Slide 22 - Diapositive

Chemische reactie kenmerken (5)
5) Bij elke chemische reactie is een energie-effect.
Tijdens een reactie moet warmte worden toegevoerd om
de reactie te laten verlopen = endotherme reactie (vb elektrolyse)
Tijdens een reactie kan warmte vrijkomen. Dit wordt een
exotherme reactie genoemd (vb bij de verbranding van aardgas)



Slide 23 - Diapositive

Energie-effect: Endotherm

Wanneer je steeds energie moet toevoegen
om er voor te zorgen dat de reactie doorgaat, is de reactie endotherm.

Wanneer de energietoevoer stopt, stopt de reactie
ook 
(bijvoorbeeld: het koken van een ei).


Let op de omgeving rond de reactie wordt koud!



Slide 24 - Diapositive

Energie-effect: Exotherm

Wanneer bij de reactie energie vrijkomt,
is de reactie
exotherm.

Ook wanneer je de reactie opgang moet brengen is de reactie exotherm --> alle verbrandingen zijn exotherm)


Let op de omgeving rond de reactie wordt warm!

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Energiediagrammen
Bij 0 K staan alle moleculen of atomen stil. Moleculen of atomen
kunnen gaan bewegen wanneer de temperatuur toeneemt.
In een vaste stof kunnen moleculen of atomen vibreren of roteren.

Bij voldoende energie kunnen moleculen of atomen ook
transleren. Dit heet smelten en kost dus energie.



Slide 27 - Diapositive

Energiediagrammen: Exotherm & Endotherm

Slide 28 - Diapositive

Maak opgave 37
Je moet voor de toets beide energie-diagrammen 
goed kunnen tekenen en de onderdelen
 in het diagram kunnen benoemen.
timer
0:05

Slide 29 - Diapositive

Huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Leer HS1.3 (blz. 19-23)
Maak de vragen 23 t/m 46 (blz. 24-26)
Kijk de opdrachten goed na, wanneer je ze gemaakt hebt.
Maak een notitie van de vragen die je niet snapte of waarvan
je meer uitleg wil hebben.
Stel deze vragen de volgende les.




Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo