Nach den Herbstferien

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Sitzordnung

Aan het einde van de les:

• weet ik/kan ik/ ken ik

Sitzordnung 2E

Sitzordnung

Aan het einde van de les:

• weet ik/kan ik/ ken ik

Sitzordnung 2D

Vertaal in het Duits

1. zij woont (wohnen)
2. ik heb (haben)
3. zij zijn (sein)
4. U werkt (arbeiten)
5. hij oefent (üben)
6. jullie praten (reden)
7. jij heet (heißen)

Herbstferien

Was hast du in den Herbstferien gemacht?

Antworte in einem Satz (auf Niederländisch).

Beispiel: 

Ich war in Deutschland/ Frankreich/Belgien/... .

Ich habe ausgeschlafen.

Lernziele

Aan het einde van de les:

• heb ik de werkwoorden 'sein' en 'haben' herhaald
• heb ik de lidwoorden 'der, die, das' herhaald
• ken ik de stof voor de woordenschat/grammaticatoets

Zwakke werkwoorden

haben und sein

Het bepaald en onbepaald lidwoord

der, die und das

De lidwoorden in het Nederlands:

de en het (bepaald) een (onbepaald)

worden in het Duits aangegeven met:

der, die en das

der = mannelijk

die = vrouwelijk

das = onzijdig

De (bepaalde) lidwoorden in het Nederlands de en het (bepaald)

worden in het Duits:    der - die - das

GESLACHT!

der        = voor een mannelijk zelfstandig naamwoord (vaak "de")

die         = voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord (vaak "de")

das        = voor een onzijdig zelfstandig naamwoord (vaak "het")

Het bepaalde lidwoord

Leerstof toets

• woordjes trede 1 + 2
• persoonlijk voornaamwoorden (betekenis)
• werkwoorden 'haben' en 'sein' (betekenis en vervoeging)
• vervoeging zwakke werkwoorden + uitzonderingen
• het bepaalde lidwoord (betekenis en gebruik)
• hoofdlettergebruik

Lernziele-Check

Aan het einde van de les:

• kan ik in korte zinnen vertellen over wat ik in de herfstvakantie gedaan heb
• heb ik de werkwoorden 'sein' en 'haben' herhaald
• heb ik de bepaalde lidwoorden 'der, die, das' herhaald
• ken ik de stof voor de woordenschat/grammaticatoets