Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Preposities- woordenschat
Preposities
Inoefening betekenis woordenschat
verba + vaste preposities p 50
1 / 28
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
Secundair onderwijs
Cette leçon contient
28 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Preposities
Inoefening betekenis woordenschat
verba + vaste preposities p 50
Slide 1 - Diapositive
Ik heb een hekel aan ...
Slide 2 - Carte mentale
Ik erger me aan ...
Slide 3 - Carte mentale
Ik hou van ...
Slide 4 - Carte mentale
Gefeliciteerd met ...
Slide 5 - Carte mentale
Iemand die arm is, heeft een gebrek aan ...
Slide 6 - Question ouverte
Iemand die een drukke job heeft, heeft een gebrek aan ...
Slide 7 - Question ouverte
Iemand die onbeleefd is, heeft een gebrek aan ...
Slide 8 - Question ouverte
Ik ben gek op ...
= Ik ben dol op ...
Slide 9 - Carte mentale
Ik geef veel geld uit aan ...
Slide 10 - Carte mentale
Waaraan zou je graag
meer geld uitgeven?
Slide 11 - Carte mentale
Ik kan genieten van ...
Slide 12 - Carte mentale
Ik heb genoeg van ...
Slide 13 - Carte mentale
Ik ben (erg) goed in ...
Slide 14 - Carte mentale
Ik zou beter willen zijn in ...
Slide 15 - Carte mentale
Wat helpt
tegen hoofdpijn?
Slide 16 - Carte mentale
Ik hoop op ...
Slide 17 - Carte mentale
Infinitief met of zonder TE
Slide 18 - Diapositive
Welke zin is correct?
A
Ik moet straks nog werken.
B
Ik moet straks nog te werken.
Slide 19 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Ik probeer alles begrijpen.
B
Ik probeer alles te begrijpen.
Slide 20 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Ik blijf dromen van een nieuwe job.
B
Ik blijf te dromen van een nieuwe job.
Slide 21 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Door veel oefenen wordt je Nederlands beter.
B
Door veel te oefenen wordt je Nederlands beter.
Slide 22 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Ik ben te moe om nieuwe woorden leren.
B
Ik ben te moe om nieuwe woorden te leren.
Slide 23 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Hij zit daar maar wat dromen.
B
Hij zit daar maar wat te dromen.
Slide 24 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Heb je haar al horen zingen?
B
Heb je haar al horen te zingen?
Slide 25 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Hij belooft op tijd te thuiskomen.
B
Hij belooft op tijd thuis te komen.
Slide 26 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Ik heb een uur met de buren staan babbelen.
B
Ik heb een uur met de buren staan te babbelen.
Slide 27 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Ik durf niet reageren.
B
Ik durf niet te reageren.
Slide 28 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Preposities- woordenschat
Septembre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
NT2
Secundair onderwijs
Verba met vaste preposities1_HT
Mai 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Hoger onderwijs
QUIZ Woordenschat
Octobre 2024
- Leçon avec
24 diapositives
NT2
Hoger onderwijs
Preposities- woordenschat
Septembre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
NT2
Secundair onderwijs
TH2S Deel 5 - Het dak lekt! (voor Heidi)
Mai 2022
- Leçon avec
50 diapositives
NT2
Hoger onderwijs
Verba NT2
Mars 2023
- Leçon avec
10 diapositives
NT2
Hoger onderwijs
Herhalingsles Nederlands
Décembre 2024
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Afsluiter
Juin 2022
- Leçon avec
27 diapositives
NT2
Hoger onderwijs