Les 22 - spelling

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht

Slide 1 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Onthouden?
Toen de afwas klaar was, haastte Astrid zich naar buiten.
Pv=
O=
ww-gez/nw-gez=
lv=
mw=
bwb=
Hoofdzin =
Bijzin =
timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

Onthouden?

Benoem de woordsoorten:
Het was een geluk, dat de lucht tegen de avond opklaarde.
timer
2:00

Slide 4 - Diapositive

T KoFSCHiP X

Slide 5 - Diapositive

Hoe schrijf ik dit:
Tegenwoordige tijd:
De verwachting is dat ik overgeplaatst word......naar een andere afdeling.
Verleden tijd:
In de werkplaats las.... de mannen de buizen aan elkaar.
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

Leestekens 

- Punt .
- Komma ,
- Uitroepteken !
- Vraagteken ?
Nieuwe leestekens

- Aanhalingstekens '
- Dubbele punt :

Slide 7 - Diapositive

aanhalingstekens
1. Als je een gesprek opschrijft zoals het gezegd wordt.

2.Als je een stukje uit een tekst letterlijk overneemt.

3.Als je een woord speciale aandacht wilt geven.
                                           

.

Slide 8 - Diapositive

voorbeeld:
1.De coach zei: "We gaan een nieuwe tactiek toepassen in de wedstrijd."
 
2.De uitspraak "Meedoen is belangrijker dan winnen" hoort bij de Olympische Spelen.
  
3.Hoe spel je "coach" eigenlijk?

Slide 9 - Diapositive

Hoe schrijf je dat nou op?
 Aanhalingstekens kunnen uit enkele ‘... ’ of dubbele tekens “…” bestaan. 

Let op: een aanhalingsteken komt altijd aan het eind van de zin na de leestekens. Jan zei: "Het is genoeg!"

Slide 10 - Diapositive

dubbele punt
Een dubbele punt gebruik je:
-bij een opsomming: ik koop: een peer, een banaan en een              appel
-bij een voorbeeld of een uitleg: dit is een voorbeeldzin
- bij een citaat: 'meedoen is belangrijker dan winnen'

Slide 11 - Diapositive

Leerdoelen


Ik kan op de juiste manier leestekens gebruiken
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens en een dubbele punt moet gebruiken
Ik kan de tegenwoordige tijd van werkwoorden goed schrijven
Ik kan de 20 dicteewoorden goed schrijven.

Slide 12 - Diapositive

Opdrachten
Als je op schema loopt, heb je t/m opdracht 10 af.

Slide 13 - Diapositive