1.2 Hoe wordt je beïnvloed?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

1.2 Hoe word jij beïnvloed?

1.1 Kun je kopen wat je wilt? (terugblik)

Welvaart

• De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien
  
• Je kunt niet in al je behoefte voorzien.... dus moet je prioriteiten stellen

1.1 Kun je kopen wat je wilt?  (terugblik)

Welvaart

• Als je inkomen stijgt (en/of je minder behoeften krijgt)
  
• Als je inkomen daalt (en/of je meer behoeften krijgt)

• Welvaart kan ook stijgen door zelfvoorziening

Blz 12

9

Blz 12

10

Blz 12

11

1.1 Kun je kopen wat je wilt?

Percentage bekend

• Je weet hoeveel 100% is en je wilt een ander percentage uitrekenen.
  
• Je krijgt €10 zakgeld. Na je verjaardag krijg je 15% meer
• In de uitverkoop krijg je 40% korting op een trui van €80

1.1 Kun je kopen wat je wilt?

Percentage bekend

• Je weet hoeveel 100% is en je wilt een ander percentage uitrekenen.
  
• Je krijgt €10 zakgeld. Na je verjaardag krijg je 15% meer . 10 : 100 x 15 = €1,50.  Nu krijg je €11,50
• In de uitverkoop krijg je 40% korting op een trui van €80.  80:100 x 40 = €32 korting. dus nu betaal je 80 - 32 = €48

Leerdoelen 1.2

1. Je kunt het verschil tussen sociale- en commerciële beïnvloeding uitleggen
2. Je kunt de 6 P's van marketing noemen en herkennen
3. Je kunt verschillende soorten reclame van elkaar onderscheiden
4. Je kunt een percentage uitrekenen

Aan de slag

Maken: opgaven 2 t/m 11

Tijd: 18 min

Hoe: zelfstandig en in stilte

Wat niet af is: huiswerk!

Sociale/commerciële beïnvloeding

- Wie beïnvloed jou om iets te kopen? Een bedrijf of een bekende?

Sociale beïnvloeding

Commerciële beïnvloeding

Marketing?

De marketingmix

Marketingmix

Doelgroep

Reclame moet de juiste mensen bereiken: de doelgroep.

Jongeren zijn een interessante doelgroep.

Reclame

Commerciële Reclame -> Doel om producten te verkopen.

- merkreclame

- informatieve reclame

Ideële Reclame -> Doel is een maatschappelijke boodschap.

Uitdrukken in procenten

Deel / geheel x 100%

Bereken:
wat is €40 van €345 in procent?

1. 12%
2. 11,5%
3. 11,6%
4. 11%

Aan de slag

paragraaf 1.2
Opdracht 3 t/m 11