Reanimatie inoefenles

• Verzorging
• Secundair onderwijs

Reanimatie inoefenles

Aan het einde van deze les kan jij: 

• Een reanimatiestappenplan corrigeren/aanvullen
• Een volwassene reanimeren
• Een kind reanimeren
• Een baby reanimeren

Reanimatieplan corrigeren/aanvullen

1. Ruil je eigen reanimatieplan (volwassene) met iemand die aan een andere bank zit. 
2. Neem een leeg blad of leeg document waarop je kan noteren. 
3. Kijk naar het filmpje. 
4. Noteer tijdens het kijken ontbrekende stappen van het plan dat je voor je hebt op jouw leeg blad of document. 
5. Noteer na het kijken twee positieve punten over het plan.
6. Ga daarna bij de persoon zitten  en deel stap 4 en 5 met elkaar. 

• Zijn er mensen die iets willen delen na het kijken?
• Uitwisseling
• Wat leerde je over je eigen plan? 
• Kijk nog even de verschillen na tussen kind/baby en volwassene.  

Welk verschil is er bij de reanimatie van het jonge kind t.o.v. volwassene?

1. We gaan het hoofd niet naar achter kantelen .
2. Een AED wordt bij kinderen niet gebruikt.
3. We starten met 5 beademingen.
4. We werken niet met gestrekte ellebogen.

Benoem verschillen bij reanimatie van het jonge kind t.o.v. een volwassene.

Verschillen bij reanimatie van kind t.o.v. volwassene

1. Start de reanimatie met 5 beademingen. 
   
2. Dien de borstcompressies met 1 handhiel toe i.p.v. met 2. 
3.  Duw de borstkas slechts 4 cm in i.p.v. 5-6 cm. 
4. AED pats worden tussen beide tepels aangebracht, 1 op de borst en 1 op de rug. 

Duid een verschil aan bij de reanimatie van baby t.o.v. van die van het jonge kind.

1. Bij de baby gebruik je slechts 2 vingers bij de borstcompressies.
2. Bij de baby beadem je niet, enkel borstcompressies.
3. Bij de baby kan je beademen over neus en mond heen.
4. Je brengt maar 1 AED pat aan.

Vervolg les

• Oefen m.b.v. elkaars stappenplannen (ruil nu en dan)
• Kan je het zonder stappenplan? Voer uit en laat je groepsleden de checklijst invullen. (= zoals op toets en examen)