23. Thema 3, week 2, les 9, leenwoorden


Wat ligt er bovenop deze patat.
1 / 26
suivant
Slide 1: Question ouverte
TaalBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon


Wat ligt er bovenop deze patat.

Slide 1 - Question ouverte


Deze snack komt ui Amerika.

Slide 2 - Question ouverte


Hoe heet dit Japanse gerecht?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Ken jij nog zo'n woord?

Slide 5 - Question ouverte

lesdoel
Ik weet wat leenwoorden zijn en ik kan leenwoorden herkennen in een zin.

Slide 6 - Diapositive

Wat zijn leenwoorden?
Leenwoorden zijn woorden  die oorspronkelijk uit een andere taal komen, maar die wij tegenwoordig ook in de Nederlandse taal gebruiken. 
Vaak is er geen Nederlands woord voor. 
Door de schrijfwijze en uitspraak kun je zien dat het leenwoorden zijn.

Slide 7 - Diapositive

Luister en kijk goed, straks komen er vragen over dit verhaaltje. 
‘Gisteren ging ik naar een restaurant. Ik bestelde spareribs met barbecuesaus. Als dessert nam ik een dame blanche. Thuis ging ik op het internet surfen naar leuke gadgets. Ik twijfel nog tussen een e-reader en een tablet.’

Slide 8 - Diapositive

Welke leenwoorden uit het
verhaaltje weet je nog?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Diapositive

Wat is een Engels leenwoord?
A
shirt
B
broek
C
rok
D
trui

Slide 11 - Quiz

Wat is een Latijns leenwoord?
A
koukleum
B
museum
C
kasteel
D
boom

Slide 12 - Quiz

Wat is een Frans leenwoord?
A
sticker
B
badkamer
C
spiegel
D
douche

Slide 13 - Quiz

'Sparerib' is een leenwoord uit het...
A
Spaans
B
Frans
C
Engels

Slide 14 - Quiz

Welk woord is een leenwoord?

A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel

Slide 15 - Quiz


Welk woord is geen leenwoord?

A
restaurant
B
spareribs
C
barbecuesaus
D
jurk

Slide 16 - Quiz

Welk woord is geen leenwoord?

A
dessert
B
gadgets
C
huiskamer
D
e-reader

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Welke leenwoorden komen uit het Engels? Ga maar slepen.
ENGELSE LEENWOORDEN

Slide 19 - Question de remorquage

Uit welke taal komen de leenwoorden 'gadget, e-reader en tablet' ?

Slide 20 - Question ouverte

Uit welke taal komen de leenwoorden 'dessert, dame blanche en restaurant' ?

Slide 21 - Question ouverte

Welk woord is een leenwoord?

Slide 22 - Question ouverte

Welk woord is een leenwoord?

Slide 23 - Question ouverte

Welk woord is een leenwoord?

Slide 24 - Question ouverte

taal
Thema 3-week 2-les 9
OPGAVE 1G
OPGAVE 2
OPGAVE 3
10 x plussen

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien