voorbereiden toets H3 en H4

21 april
  • afmaken spelling H4 (werkwoorden en dicteewoorden)
  • uitleg beknopte bijzin
  • kahoot beknopte bijzin
  • leren voor de toets (zie mededeling in itsL) 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

21 april
  • afmaken spelling H4 (werkwoorden en dicteewoorden)
  • uitleg beknopte bijzin
  • kahoot beknopte bijzin
  • leren voor de toets (zie mededeling in itsL) 

Slide 1 - Diapositive

Een beknopte bijzin is...
Een bijzin zonder persoonsvorm en onderwerp, te herkennen aan de volgende constructies: 
- Voltooid deelwoord (Eindelijk op school gearriveerd, zag jij dat de les al was begonnen.) 
- Onvoltooid deelwoord (Hard lopend kwam hij als eerste over de finish.)
- te hebben + hele werkwoord (Na hard na te hebben gedacht besloot hij het toch niet te doen. )

Slide 2 - Diapositive

Een beknopte bijzin is fout als...
Het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin niet het onderwerp is van de hoofdzin.

'Eindelijk op school gearriveerd bleek de les al begonnen te zijn.'



Slide 3 - Diapositive

Beknopte bijzin: welk onderwerp is weggelaten?
Napratend over de wedstrijd, verlieten de toeschouwers het stadion.
A
de voetballers
B
de toeschouwers
C
het stadion
D
de wedstrijd

Slide 4 - Quiz

Napratend over de wedstrijd, verlieten de toeschouwers het stadion.
Goed of fout?
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz


Na de koning uitgezwaaid te hebben, vertrok de helikopter.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

Wachtend op de bus, kusten zij elkaar.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Wat is een beknopte bijzin?
Een bijzin zonder....

Slide 8 - Question ouverte

Wanneer is een beknopte bijzin foutief?

Slide 9 - Question ouverte

kahoot 
beknopte bijzin.......ga naar kahoot en vul het nummer in.

Slide 10 - Diapositive

Tautologie
Bij tautologie wordt hetzelfde nog eens gezegd
met andere woorden. 
Deze woorden moeten tot dezelfde woordsoort behoren (bijvoorbeeld twee zelfstandig naamwoorden of twee bijwoorden). 
Een tautologie werkt versterkend. 

Een voorbeeld van tautologie is:
mijn ouders blijven voor eeuwig en altijd bij elkaar.


Slide 11 - Diapositive

Wat is pleonasme?
pleonasme = als je een eigenschap van een zaak of persoon nog eens uitdrukkelijk omschrijft door een toevoeging van een ander woord.
Voorbeeld:
zure citroenen = citroenen zijn altijd zuur.

Slide 12 - Diapositive

Contaminatie
Bij contaminatie worden 2 woorden of uitdrukkingen verkeerd gecombineerd.

Bijvoorbeeld:
Hij is de drijvende motor van ons team.
- Drijvende kracht achter...
- Motor van ........

Slide 13 - Diapositive

kahoot 
stijlfiguren.......ga naar kahoot en vul het nummer in.

Slide 14 - Diapositive

en nu......
  • afmaken spelling H4 (werkwoorden en dicteewoorden)
  • leren voor de toets (zie mededeling in itsL) 
  • oefenen voor de toets: kijk onder 'bij de les' en dan onder trainen (extra opdrachten) en doe ook de oefentoets!

Slide 15 - Diapositive