Insulae 1.7

M&Tscience uitleg les 1.7
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

M&Tscience uitleg les 1.7
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Eenheden die bij dezelfde grootheid horen kun je in elkaar omrekenen.

Slide 3 - Diapositive

55m = ....hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500

Slide 4 - Quiz

23.000 dbar = ....kbar
A
0,23
B
2,3
C
23
D
230

Slide 5 - Quiz

reken om:
0,264 g = …..... mg
A
2,64 mg
B
26,4 mg
C
264 mg
D
0,0264 mg

Slide 6 - Quiz

Doelen
  • L1 -21 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleinwoorden van vierkante meters.
  • L1 -22 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleinwoorden van kubieke meters.
  • L1 -23 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleinwoorden van kubieke meters en deze omrekenen naar liters en andersom.

Slide 7 - Diapositive

Deel 1 - Oppervlakte

Slide 8 - Diapositive

1 hokje = 1 cm
Oppervlakte rechthoek
De lengte is 7 cm
De breedte is 4 cm

lengte x breedte = 
oppervlakte van een rechthoek

Slide 9 - Diapositive

1 hokje = 1 cm
Oppervlakte rechthoek
7 x 4 = 28 cm²
De lengte is 7 cm
De breedte is 4 cm
Vergeet niet dit tweetje op te schrijven

Slide 10 - Diapositive

Oppervlakte eenheden omrekenen
1m2

Slide 11 - Diapositive

Oppervlakte eenheden omrekenen
1m3
100dm2
10 dm
10 dm

Slide 12 - Diapositive

Omrekenen van oppervlaktematen

Slide 13 - Diapositive

Stappenplan
1. Waar begin ik? 
2. Waar wil ik heen?
3. Reken het uit.

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld
0,09 m2 = ... cm2

Slide 15 - Diapositive


0,04 km2 = ....m2
A
40
B
400
C
4.000
D
40.000

Slide 16 - Quiz


76 cm2 = .... mm2
A
0,76
B
7,6
C
760
D
7600

Slide 17 - Quiz

Deel 2 - Inhoud omrekenen

Slide 18 - Diapositive

0

Slide 19 - Vidéo

Omreken van inhoudsmaten 

Slide 20 - Diapositive

1 m3 is evenveel als
A
1.000 cm3
B
100 cm3
C
10 cm3
D
1.000.000 cm3

Slide 21 - Quiz

reken om:
2,743 dm3 = …....... cm3
L1 -21 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleindwoorden van vierkante meters.
A
27,43 cm3
B
274,3 cm3
C
2743 cm3
D
2,743 cm3

Slide 22 - Quiz


7 dm3 =

A
7000 cm3
B
70 cm3
C
700 cm3
D
7 cm3

Slide 23 - Quiz

De inhoud van deze balk is...
A
240 cm3
B
0,024 dm3
C
0,24 dm3
D
2,4 cm3

Slide 24 - Quiz

Deel 3 - Volume en Inhoud

Slide 25 - Diapositive

0

Slide 26 - Vidéo

Wat is dm3?                                       
dm3 spreek je uit als: kubieke decimeter
Een kubus met ribben van 1 dm
heeft de inhoud van 1 dm3.
In 1 kubus van 1 dm3 passen
1000 kubusjes van 1 cm3.
Dus 1 dm3 = 1000 cm3.



Slide 27 - Diapositive

dfa
fdaf
Onthouden
  • 1 dm3 = 1 L
  • 1 cm3 = 1 mL
  • 1 m3 = 1000 L = 1 kL

Slide 28 - Diapositive

Inhoudsmaten en volumematen omrekenen

Slide 29 - Diapositive


reken om:
223 ml = …… cm 
A
0,223 cm3
B
2,23 cm3
C
22,3 cm3
D
223 cm3

Slide 30 - Quiz


6570 cm3 = ... liter

Slide 31 - Question ouverte




0,675 m3 =               mL
A
675,000 mL
B
675 mL
C
0,675 mL
D
0,000675 mL

Slide 32 - Quiz

3,4 L
34 cL
3,4 m³
34 000 mL
0,034 L
0,034 dm³
3400 cL
3400 L
0,34 L
3400 mL

Slide 33 - Question de remorquage

Wat ga je nu doen? 
Ontsnappen uit locus :
  • Metriek: oppervlak
  • Metriek: volume

Daarna maken opdrachten 60 t/m 66 en 69
 (67 en 68 niet)
(extra opdrachten mk E115 t/m E145)

Slide 34 - Diapositive

Deel 4 - Formules ombouwen

Slide 35 - Diapositive

Woordformule
Een woordformule is een berekening waarin duidelijk wordt welke grootheden er moeten worden ingevuld. In het voorbeeld, waarin we het oppervlakte van het vierkant hebben berekend, maakten we gebruik van de volgende woordformule:

oppervlakte = lengte x breedte

Slide 36 - Diapositive

Woordformule
oppervlakte = lengte x breedte

Slide 37 - Diapositive

Wat is de woordformule voor het berekenen van de afstand?

Slide 38 - Question ouverte

Wat is woordformule voor het berekenen van het vermogen?

Slide 39 - Question ouverte