Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
M&Tscience uitleg les 1.7
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Eenheden die bij een zelfde grootheid horen kun je in elkaar omrekenen.
Slide 3 - Diapositive
55m = ....hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500
Slide 4 - Quiz
23.000 dm = ....km
A
0,23
B
2,3
C
23
D
230
Slide 5 - Quiz
reken om: 0,264 g = …..... mg
A
2,64 mg
B
26,4 mg
C
264 mg
D
0,0264 mg
Slide 6 - Quiz
Doelen
L1 -21 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleindwoorden van vierkante meters.
L1 -22 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleindwoorden van kubieke meters.
L1 -23 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleinwoorden van kubieke meters en deze omrekenen naar liters en andersom.
Slide 7 - Diapositive
Deel 1 - Oppervlakte
Slide 8 - Diapositive
1 hokje = 1 cm
Oppervlakte rechthoek
De lengte is 7 cm
De breedte is 4 cm
lengte x breedte =
oppervlakte van een rechthoek
Slide 9 - Diapositive
1 hokje = 1 cm
Oppervlakte rechthoek
7 x 4 = 28 cm²
De lengte is 7 cm
De breedte is 4 cm
Vergeet niet dit tweetje op te schrijven
Slide 10 - Diapositive
Oppervlakte eenheden omrekenen
1m2
Slide 11 - Diapositive
Oppervlakte eenheden omrekenen
1m3
100dm2
10 dm
10 dm
Slide 12 - Diapositive
Omrekenen van oppervlakte maten
Slide 13 - Diapositive
Stappenplan
1. Waar begin ik?
2. Waar wil ik heen?
3. Reken het uit.
Slide 14 - Diapositive
Voorbeeld
0,09 m2 = ... cm2
Slide 15 - Diapositive
0,04 km2 = ....m2
A
40
B
400
C
4.000
D
40.000
Slide 16 - Quiz
76 cm2 = .... mm2
A
0,76
B
7,6
C
760
D
7600
Slide 17 - Quiz
Deel 2 - Inhoud omrekenen
Slide 18 - Diapositive
0
Slide 19 - Vidéo
Omreken van inhoudsmaten
Slide 20 - Diapositive
1 m3 is evenveel als
A
1.000 cm3
B
100 cm3
C
10 cm3
D
1.000.000 cm3
Slide 21 - Quiz
reken om: 2,743 dm3 = …....... cm3
A
27,43 cm3
B
274,3 cm3
C
2743 cm3
D
2,743 cm3
Slide 22 - Quiz
7 dm3 =
A
7000 cm3
B
70 cm3
C
700 cm3
D
7 cm3
Slide 23 - Quiz
De inhoud van deze balk is...
A
240 cm3
B
0,024 dm3
C
0,24 dm3
D
2,4 cm3
Slide 24 - Quiz
Deel 3 - Volume en Inhoud
Slide 25 - Diapositive
Inhoud en volume maten omrekenen
Slide 26 - Diapositive
0
Slide 27 - Vidéo
reken om: 223 ml = …… cm3
A
0,223 cm3
B
2,23 cm3
C
22,3 cm3
D
223 cm3
Slide 28 - Quiz
6570 cm3 = ... liter
Slide 29 - Question ouverte
0,675 m3 =
A
675,000 mL
B
675 mL
C
0,675 mL
D
0,000675 mL
Slide 30 - Quiz
3,4 L
34 cL
3,4 m³
34 000 mL
0,034 L
0,034 dm³
3400 cL
3400 L
0,34 L
3400 mL
Slide 31 - Question de remorquage
Deel 4 - Formules ombouwen
Slide 32 - Diapositive
Woordformule
Een woordformule is een berekening waarin duidelijk wordt welke grootheden er ingevuld moeten worden. In het voorbeeld, waarin we het oppervlakte van het vierkant berekend hebben, maakten we gebruik van de volgende woordformule:
oppervlakte = lengte x breedte
Slide 33 - Diapositive
Woordformule
oppervlakte = lengte x breedte
Slide 34 - Diapositive
Wat is woordformule voor het berekenen van de afstand??
Slide 35 - Question ouverte
Wat is woordformule voor het berekenen van het vermogen?