Les 5 en 6

14 mei en 21 mei
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

14 mei en 21 mei

Slide 1 - Diapositive

uitleg destilleren

Slide 3 - Diapositive

uitleg Watervlo practicum

Slide 4 - Diapositive

Hoofdstuk 6: Hoe snel kun je stoppen

Slide 5 - Diapositive

Remmend voertuig
Waar kan de reactietijd vanaf hangen?
Medicijngebruik                                                 Vermoeiheid         
Alcohol of drugs                                               Smartphone gebruik

Slide 6 - Diapositive

Remmend voertuig
Een praktisch voorbeeld waarin de stopafstand zeer belangrijk is, is het verkeer. Binnen een woonerf gelden speciale regels, zoals een maximum snelheid van
15 km/h, wat gelijk is aan 4,2 m/s. Hieronder zie je het (vt)-diagram
van een remmend voertuig bij die snelheid met een typische remweg.



Slide 7 - Diapositive

Remmend voertuig
Wanneer de snelheid 2x zo groot wordt, wordt de remweg 4x zo groot. Dit is visueel te zien met hetzelfde (vt)-diagram met hierin een hogere startsnelheid, namelijk 30 km/h oftewel 8,3 m/s.


De blauwe lijn laat de remmende beweging bij 15 km/h zien, de rode lijn bij 30 km/h.
Merk op dat de oppervlakte van de remweg van de rode lijn nu 4x groter is geworden, en dus ook de afgelegde weg tijdens het remmen.

Hierdoor wordt snelheidsverhoging sterk onderschat in het verkeer.

Slide 8 - Diapositive

s= v . t

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeldsom
s= 12 km; t = 0,8 h; bereken v in m/s 

1. Eerst omrekenen
s = 12 km = 12000 m
t = 0,8 h = 0,8 * 60 * 60 = 2880 s
2. Noteer formule en ga daarna invullen
v = s / t = 12000/2880 = 4,2 m/s

Slide 10 - Diapositive

Als je dit nog lastig vindt: maak dan deze opgaven.
1. t=15s; s=80m; v=...m/s
2. t=80min; v=25 km/h; s=....m
3. v=30m/s; t=15min; s=......m

Uitwerkingen die volgende slide
timer
7:00

Slide 11 - Diapositive

Uitwerkingen
1. t=15s; s=80m; v=....m/s
v=s/t=80m/15s=5,3 m/s
2. t=80min; v=25 km/h; s=....m
t=80min*60=4800s dus    v=25/3,6=6,94m/s
s=v.t=6,94.4800=33333m
3. v=30m/s; t=15min; s=......m
t=15.60=900s dus s=v.t=30.900=27000m

Slide 12 - Diapositive

Maak nu
opdracht 11 en 12 pg 28

Slide 13 - Diapositive

Vorige les

Slide 14 - Diapositive

Welkom
Ga rustig zitten
Voor deze les:
Boek, schrift op tafel

Hoe zit het ook alweer:
In je locker:
  •  Telefoon
  • jas (of op de kapstok)

In het lokaal:
  • Opgeladen Ipad mee
  • Gevuld etui
  • Boeken en schrift mee
  • Steek vinger op bij vraag

Slide 15 - Diapositive

lesverloop
vorige les
Nieuwe lesstof over stopfstand

Slide 16 - Diapositive

s= v . t
 s = afgelegde weg (m)
 v = snelheid (m/s)
 t = tijd (s)

Slide 17 - Diapositive

Gemaakt: opdracht 11 en 12 pg 28
11: v = 15 m/s en t = 1 seconde 
s = v ∙ t = 15 ∙ 1 = 15m

12: Reactietijd 2x zo groot à reactieafstand 2x zo groot (rechtevenredig)
Snelheid 2x zo groot à reactieafstand 2x 2 = 4x zo groot
Snelheid 2x zo groot: remweg 4x zo groot (kwadratisch)
Je totale remweg wordt dan in ieder geval meer dan 2x zo groot.

 








Slide 18 - Diapositive

De reactieafstand en de remweg samen noem je de stopafstand.

REACTIEAFSTAND + REMWEG  =  STOPAFSTAND

Slide 19 - Diapositive

STOPAFSTAND

Slide 20 - Diapositive

Hoe groot is de stopafstand?

Slide 21 - Question ouverte

Maak nu opdracht 12 en 13
op pg 29
timer
7:00

Slide 22 - Diapositive

Maak nu opdracht 12 en 13 pg 29
12: Stopafstand = reactieafstand + remweg

Reactieafstand = 15 m
Remweg = ½ ∙ vB ∙ t = ½ ∙ 15 ∙ 2,0 = 15 m
Stopafstand = 15 + 15 = 30 m.

13:  - je (genetisch bepaalde) optimale reactietijd,  vermoeidheid, medicijngebruik (“dit middel kan de rijvaardigheid beïnvloeden”),  gebruik van alcohol en drugs,  concentratie (waar ben je met je gedachten?),  omgevingsfactoren waardoor je wordt afgeleid, dat kan een medepassagier zijn, het (handsfree!) beantwoorden van een telefoontje, problemen waar je aan denkt, een billboard,..








Slide 23 - Diapositive

Aantekening
Remweg / remafstand = afstand die een voertuig aflegt terwijl er geremd wordt
  • wordt bepaald door de remvertraging (massa, wegdek, remkracht) en de beginsnelheid

Slide 24 - Diapositive

 Remweg onderdelen
Remvertraging geeft aan hoe sterk je afremt.

Aanvangssnelheid is de snelheid die je hebt op het moment dat je begint met remmen.

Slide 25 - Diapositive

Remtijd & remvertraging
Hoe bepaal je hier de 
remvertraging?
a=ΔtΔv

Slide 26 - Diapositive

Remtijd & remvertraging
Hoe bepaal je hier de 
remvertraging?
a=ΔtΔv
=    
-4
__
6
= -0,67 m/s2

Slide 27 - Diapositive

Maak nu opdracht 17a t/m e
op pg 30 en 31
timer
10:00

Slide 28 - Diapositive

opdracht 17a t/m e
17a: Remvertraging = negatieve versnelling = de snelheidsafname -∆v / t

In 2,0 s neemt de snelheid met 15 m/s af.
Versnelling a = - 15 / 2,0 = -7,5 m/s2
17b.: Reactietijd neemt toe omdat de horizontale lijn toegenomen is van 1 tot 1,5 sec.
Remvertraging is afgenomen omdat a nu minder steil loopt .
17c: . Reactieafstand: s = v ∙ t = 15 ∙ 1,5 = 22,5 m
Remweg: oppervlakte driehoek = ½ ∙ 15 ∙ 3,0 = 22,5 m
Stopafstand: s (totaal) = 45 m





Slide 29 - Diapositive

opdracht 17a t/m e
21d. In fig. 10a was dit 30 m (15⋅1+12⋅15⋅2) en in fig. 10b is dit 45 m.

Dat is 15 m meer en 1,5 keer zoveel.
21e: 

Slide 30 - Diapositive

Volgende week
Liniaal opdracht 
formule voor stopafstand
Reageren in de praktijk


Slide 31 - Diapositive

Morgen
Watervlo practicum

Slide 32 - Diapositive