Powercollege 8_inflatie

Powercollege 8_inflatie
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Powercollege 8_inflatie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat inflatie is en waarom de overheid 2% inflatie wil hebben
  • Je weet wat deflatie is en waarom de overheid er alles aan doet om dit te voorkomen
  • Je weet wat koopkracht is en je kunt uitrekenen met hoeveel procent de koopkracht stijgt of daalt
  • Je kunt rekenen met indexcijfers 

Slide 2 - Diapositive

Inflatie
  • Geld wordt minder waard.
  • Je kunt dus minder spullen kopen met hetzelfde geld.

Slide 3 - Diapositive

Wat zou deflatie zijn?

Slide 4 - Question ouverte

Deflatie
  • Geld word meer waard
  • Dit betekent dat je meer spullen kunt kopen met hetzelfde geld

Slide 5 - Diapositive

Hoe hoog is de inflatie die de Nederlandse overheid elk jaar wil hebben?
A
0%
B
-1%
C
2%
D
5%

Slide 6 - Quiz

Waarom inflatie
  • Omdat de overheid echt geen deflatie wil hebben
  •  Bij deflatie raakt de economie op slot
  • Bij te hoge inflatie blaast de economie zichzelf op

Slide 7 - Diapositive

Door inflatie verandert de koopkracht
  • De koopkracht geeft aan hoeveel spullen en diensten je kunt kopen.
  • Als de lonen stijgen stijgt je koopkracht.
  • Als er inflatie is daalt je koopkracht.
  • Je rekent uit met hoeveel procent de koopkracht daalt of stijgt door de volgende formule:
  • stijging loon in procenten - inflatie in procenten

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeldvraag 1. Je loon is dit jaar met 1,8% gestegen. De inflatie was dit jaar 1,4%. Met hoeveel procent is koopkracht gestegen of gedaald? (Vergeet het procent teken niet)

Slide 9 - Question ouverte

Voorbeeldvraag 2. Je verdiende vorig jaar €2.050,00 per maand. Nu verdien je €2.275,00 per jaar. De inflatie was dit jaar 1,4%. Met hoeveel procent is koopkracht gestegen of gedaald? (Vergeet het procent teken niet)

Slide 10 - Question ouverte

Uitwerking voorbeeldvraag 2
Je verdiende vorig jaar €2.050,00 per maand. Nu verdien je €2.275,00 per jaar. De inflatie was dit jaar 1,4%. Met hoeveel procent is koopkracht gestegen of gedaald?
  • Formule: (nieuw - oud) : oud x 100 & 
  • formule: stijging loon in procenten - inflatie in procenten
  • €2.275,00 - €2.050,00= €225,00 
  • €225,00 : €2050,00 x 100= 11%
  • 11-1,4= 9,6%

Slide 11 - Diapositive

Indexcijfer
  • Om goed uit te kunnen rekenen met hoeveel procent de koopkracht is gestegen gebruikt de overheid indexcijfers.
  • Een indexcijfer geeft aan met hoeveel procent een cijfer is gedaald of gestegen in verhouding met een afgesproken jaar (dit heet basisjaar)
  • Als een indexcijfer 110 is dan betekent dit dat het getal met 10% is gestegen in verhouding met het basisjaar.
  • Als het indexcijfer 90 is dan betekent dat het getal met 10% is gedaald in verhouding van het basisjaar.
  • Het indexcijfer van het basisjaar is 100 want we vergelijken alle getallen met dit dit indexcijfer. 

Slide 12 - Diapositive

Formule indexcijfer
  • Nieuw getal : getal basisjaar x 100 

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeldvraag 3. In 2018 was het loon van de gemiddelde Nederland €2.300,00. In 2021 is dit loon naar €2380,00 gestegen. Wat is het indexcijfer van 2021 als 2018 het basisjaar is? (rond af op hele getallen)

Slide 14 - Question ouverte