Adverbs of frequency met oefening

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Today 

Check Lesson B and study the vocabulary (10 min)

Herhalen adverbs of frequency

Lesson C

 

Goal

Je weet wat 'adverbs of frequency zijn'.

Je kunt een bijwoord van tijd op de juiste plek in de zin zetten.

Je kunt een tekst lezen en vragen beantwoorden over reselling clothes.

Explanation

Adverbs of frequency zijn woorden zoals: always, sometimes, never, seldom, usually enz.

Ze geven aan hoe vaak iets gebeurt.

Staat er 1 werkwoord in de zin (niet een vorm van "be") dan staan deze woorden vóór dat ene werkwoord.  

             Vb.          He always runs to school.

Explanation 2

Staat er een vorm van "be" in de zin (am, is, are, was, were) dan  

             staan deze woorden achter die vorm van "be".  

             Vb.          He is never late.  

    Staan er 2 of meer werkwoorden in de zin dan staan deze woorden vóór het tweede werkwoord.  

             Vb.          He has always done that.

Wat is een werkwoord?

Hoe ga je te werk?

1.  zoek als eerst het zelfstandig werkwoord op.

2.  plaats dan het bijwoord van frequentie VOOR het werkwoord.

LET OP!

Als het werkwoord een vorm is van to be (am, are, is, was, were) dan staat het bijwoord van frequentie ACHTER het werkwoord.

Zijn er 2 werkwoorden zet hem er dan tussen!

Staat het bijwoord op de juiste plek?:
Louise was never nervous about anything.

1. Ja
2. Nee

Staat het bijwoord op de juiste plaats?
They usually go to school in the morning.

1. ja
2. nee

Staat het bijwoord op de juiste plek?:
I never feel relaxed after a match.

1. Ja
2. Nee

Staat het bijwoord op de juiste plek?:
We have usually a great time.

1. Ja
2. Nee

Staat het bijwoord op de juiste plaats?
I seldom was angry with her.

1. ja
2. nee

Wat is een bijwoord van frequentie?

Zet het bijwoord van frequentie (never) op de juiste plaats: she goes to the cinema.

Zet het bijwoord van frequentie (always) op de juiste plaats: my mother wears a skirt.

Zet het bijwoord van frequentie (often) op de juiste plaats: she is going to walk the dog.

Aan de slag

Lesson C maken

Klaar? Leren vocabulary lesson C

https: