Poedereigenschappen (vocht, stampvolume, WPN, oplosbaarheid)

Wat zijn belangrijke fysisch chemische poedereigenschappen?
1 / 24
suivant
Slide 1: Question ouverte
VoedingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat zijn belangrijke fysisch chemische poedereigenschappen?

Slide 1 - Question ouverte

Fysisch chemische poedereigenschappen 
Hfd 6 Zuivelacademie

Slide 2 - Diapositive

Welke zaken hebben met name invloed op het vocht%?

Slide 3 - Question ouverte

Invloedsfactoren vocht

Slide 4 - Diapositive

Meten stampvolume en invloedsfactoren?

Slide 5 - Carte mentale

Pakvolume (PV) (ml/100g poeder)
Stampvolume (SV) = ml na X  keren stampen
Bulkdensity = 100/SV (g/ml) (X = vaak 100)
3 componenten
  • Poeder
  • Interne lucht 
  • Externe lucht

Slide 6 - Diapositive

Wat is waar?
A
Hoge bulkdensity = licht poeder
B
Hoog stampvolume = licht poeder
C
Volle melkpoeder heeft een hoger stampvolume dan magere melkpoeder
D
Een hoger droge stof% van het concentraat geeft poeder met een hoog stampvolume

Slide 7 - Quiz

Invloedsfactoren op stampvolume
Kleinere druppel =  poederdeeltje geeft kleiner pakvolume

Slide 8 - Diapositive

Procesvariabelen voor beheersing (verlaging) pakvolume (1)
  1. Indikkingsgraad verhogen (werkt met name bij wielverstuiving) (zwaarder door minder interne lucht, lichter door grotere poederdeeltjes)
  2. Lagere luchtinlaattemperatuur (minder dampbelvorming)
  3. Hogere concentraattemperatuur (lagere visco, kleinere druppel/poederdeeltje met minder externe lucht)


Slide 9 - Diapositive

Procesvariabelen voor beheersing (verlaging) pakvolume (2)
  • Intensievere concentraatverstuiving (bij nozzle met hogere druk/kleinere nozzle opening) (bij wiel  hoger toerental/groter wiel of gebogen kanalen)
  • Meer agglomereren van poeder
  • Intensievere nabehandeling van poeder (meer poeder en meer lucht op externe bed, hogere luchtsnelheden bij pneumatisch transport)

Slide 10 - Diapositive

WPN?

Slide 11 - Carte mentale

4 categorien
  1. High Heat WPN kleiner dan 1,5 mg/g (bijv. 4 min. 90 C)
  2. Medium Heat WPN tussen 1,5 en 6,0 mg/g
  3. Low Heat WPN groter dan 6 mg/g
  4. WPN groter dan 8??mg/g. Vroeger voor kaasbereiding.

Slide 12 - Diapositive

Voordelen High Heat

Slide 13 - Question ouverte

Voordelen High Heat 
  • Lager kiemgetal
  • Anti-oxydante werking (voor vet chocolade industrie
  • Denaturatie serumeiwitten geven meer vochtbinding (brood)

Slide 14 - Diapositive

Oplosbaarheid bepalen
  • via sediment (in 50 ml oplossen)
  • "koud" oplossen in water van 24 C (ADMI)
  • Koffietest (zien van flecks)
 

Slide 15 - Diapositive

Factoren die de oplosbaarheid beïnvloeden

Slide 16 - Carte mentale

Oplosbaarheid hangt af van
  • Deeltjesgrootte
  • Droogtemperatuur in de toren
  • Denaturatie van serumeiwit
  • Homogenisatiegraad

Slide 17 - Diapositive

Deeltjesgrootte
Grotere druppel = moeilijker te drogen = intensiever = hogere (uitlaat)droogtemperatuur = meer onoplosbare delen

Slide 18 - Diapositive

Grondstoffen
  • Samenstelling (hoger eiwit%, visceuzer, grotere druppel, intensievere droging)
  • pH (lagere pH, lagere eiwitstabiliteit)

Slide 19 - Diapositive

Voorbewerking
  • Hogere droge stof geeft visceuzer product,(grotere druppels, moeilijker te drogen). Slechter oplosbaar
  • Homogenisatie geeft  meer adsorptie van caseïne aan vet en hogere viscositeit. Slechter oplosbaar
  • Intensiever verhitten=meer denaturatie serumeiwit= viscositeitsverhoging en meer serumeiwit neerslaan op caseïne= Caseïne minder vetminnend=slechter oplosbaar vet, maar beter oplosbaar poeder

Slide 20 - Diapositive

Voorbewerking  en drogen
  • Dikmelkbak op laag niveau / korte verblijftijd en concentraatverhitter zo dicht mogelijk bij verstuiver (bij hogere temperaturen serumeiwitdenaturatie, nadikken, (erg) visceur. Grote druppel en slechter oplosbaar
  • Lagere lucht uitlaattemperaturen geven betere oplosbaarheid:
Fijne verneveling (kleinere druppels drogen gemakkelijker)
Weinig caseïne op het vet
Korte tijd in buffertank

Slide 21 - Diapositive

Welke poedereigenschappen beïnvloed droge stof% concentraat

Slide 22 - Question ouverte

Relatie droge stof concentraat en poedereigenschappen

Slide 23 - Diapositive

Reconstitutie= weer oplossen
4 fasen
  1. Het bevochtigen = wettability
  2. Het naar beneden zakken = sinkability
  3. Het uiteen vallen van het poeder = dispersability
  4. Het oplossen = solubility

Slide 24 - Diapositive