Les 2. Verteerbare stoffen en verschillen omnivoor,carnivoor,herbivoor

Les 2 Interieur Voeding
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
IBS Dierverzorger en ikMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Les 2 Interieur Voeding

Slide 1 - Diapositive

Wat is jou hobby?

Slide 2 - Carte mentale

Hoeveel uur per week zit jij op je mobiel?
(1 week heeft 161 uur)
A
10-20 uur
B
20-30 uur
C
30-40 uur
D
40+ uur

Slide 3 - Quiz

Wat zou je de rest van je leven kunnen missen?
A
Je mobiel
B
Je familie
C
Je vrienden
D
Al het eten wat je lekker vind

Slide 4 - Quiz

wat gaan we doen vandaag?
  • Interactieve theorie
  • tussenopdracht
  • Interactieve theorie
  • Terugblik les 1 Interieur
  • Eindopdracht


Slide 5 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een
voedingsmiddel en een voedingsstof?

Slide 6 - Question ouverte

Voedingsmiddel

Alle producten die je eet of drinkt noem je voedingsmiddelen



Voedingsstof

Bruikbare bestandsdelen in voedingsmiddelen


Slide 7 - Diapositive

Benoem zoveel mogelijk voedingsstoffen

Slide 8 - Question ouverte

Voedingsstoffen
6 voedingsstoffen:
- Eiwitten
- Koolhydraten
- Vetten
- Water
- Mineralen
- Vitamines

Slide 9 - Diapositive

Bouwstoffen
Voor groei en ontwikkeling 

Voor herstel bij verwondingen en beschadigingen

Voor aanmaak van nieuwe cellen en weefsels

Slide 10 - Diapositive

Brandstoffen
Leveren energie die nodig zijn voor:

- Op peil houden van lichaamstemperatuur
- Alle bewegingen die je maakt
- Groei, ontwikkeling en herstel

Slide 11 - Diapositive

Beschermende stoffen
Beschermen het lichaam tegen bepaalde ziektes

Bijvoorbeeld vitamines die de cellen beschermen tegen vrije radicalen (O2-) 

Slide 12 - Diapositive

Reservestoffen
Reservestoffen zijn niet direct nodig als brandstoffen of bouwstoffen, maar worden in bepaalde delen van het lichaam opgeslagen tot ze nodig zijn. 

Slide 13 - Diapositive

Welke voedingstof heb je nodig om je lichaam op temperatuur te houden?
A
Water
B
Plastic
C
Eiwitten
D
Grond

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Voedingsvezel
Veel plantaardige voedingsmiddelen bevatten naast voedingsstoffen ook voedingsvezel

Voedingsvezel = verzamelnaam voor onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel

Voedingsvezel = geen voedingsstof!

Slide 18 - Diapositive

Waarom zijn vezels zo belangrijk?
timer
3:00

Slide 19 - Question ouverte

Waarom vezels?
Nemen vocht op in darmen = goeie stoelgang
Werken gunstig op cholesterol = minder hart- en vaatziekten
Langer gevuld gevoel = minder extra (ongezond) eten
Vertragen voedseltransport = bloedsuikerspiegel die langzamer stijgt en daalt

Slide 20 - Diapositive

Wat is het verschil tussen verteren en verbranden?

Slide 21 - Question ouverte

Verteren en verbranden
Voordat je lichaam de voedingstoffen uit je eten kan opnemen moet het eerst worden bewerkt. 
Kauwen, kneden, mengen met verteringssappen = verteren

Om te kunnen bewegen is energie nodig die wordt geleverd door de verbranding = een voorbeeld van dissimilatie
Glucose + zuurstof -> Water + Koolstofdioxide + energie

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

6 groepjes
1                 Mond
2                Slokdarm  & maagportier & Endeldarm/Anus
3                Maag
4               Twaalfvingerige darm
5                Dunne darm
6                Dikke darm

Slide 24 - Diapositive

Opdracht
Zoek uit:
  • Waar het orgaan voor bedoeld is (wat doet het, wat levert het op)
  • Zoek de verschillen van het orgaan bij omnivoren, carnivoren, herbivoren.
  • werk dit uit!

Klassikaal nabespreken
tijdsduur 20 minuten


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

wat is de functie van plooikiezen?
A
het voedsel kan worden vastgehouden in de bek
B
bij het kauwen kunnen de ribbels op de plooikiezen het voedsel goed vermalen
C
bij het kauwen zorgen de plooikiezen voor het verteren van plantencellen
D
bij het kauwen kunnen de scherpe kiezen het voedsel snijden

Slide 27 - Quiz

Welk dier maakt gebruik van knipkiezen?
A
Carnivoor
B
Omnivoor
C
Herbivoor

Slide 28 - Quiz

Wat is de functie van een knobbelkies?
A
Een kies die alleen vlees kan vermalen
B
Een kies die zowel planten als plastic kan vermalen
C
Een kies die zowel planten als vlees kan vermalen.
D
Een kies die zowel vlees als wat kan vermalen

Slide 29 - Quiz

Middellang darmkanaal
Omnivoor
Herbivoor
Carnivoor
Lang darmkanaal
Kort darmkanaal
Knipkiezen
Knobbelkiezen
Plooikiezen
Geen hoektanden
Grote hoektanden
Grote of kleine hoektanden

Slide 30 - Question de remorquage

Herbivoren
  • Vaak meerder magen
  • Hierna de darmen en de rest
  • Vaak 20x zo lang verteringstelsel dan hun lichaam
  • Herkauwen van voedsel
  • alleen maar kiezen


Slide 31 - Diapositive

Carnivoren
  • Kort darmstelsel
  • Lage PH-waarde
  • Kniptanden, snijtanden
  • grote bijtkracht

Slide 32 - Diapositive

Omnivoren
  • Middel lang verteringsstelsel 
  • verschillende tanden (kniptanden, kiezen, snijtanden)
  • compleet verteringsstelsel

Slide 33 - Diapositive

Het darmkanaal van een planteneter is lang omdat hij de hele dag door eet.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Het darmkanaal van een vleeseter is kort omdat?
A
de vleeseter slank moet zijn om te kunnen jagen
B
de vleeseter geen moeilijk verteerbare onderdelen hoeft te verteren
C
de vleeseter geen tijd heeft om rustig te eten. Het eten wordt snel afgepakt.
D
de vleeseter wel moeilijk verteerbare onderdelen moet verteren

Slide 35 - Quiz

Planteneters hebben een grote blinde darm. Wat is de functie hiervan?
A
langer maken van het darmkanaal voor betere vertering van het voedsel
B
Het zuiveren en opnemen van water
C
Het verteren van vezels door middel van micro-organismen die vezels kunnen verteren
D
Het scheiden van verschillend voedsel zodat de vertering sneller is.

Slide 36 - Quiz

Verwerkingsopdracht
Kies 1 dier (hond, kat, knaagdier)
Maak een duidelijk verslag over alle voedingstoffen
Hoe zit de voedingstof in elkaar?
Waarom is die belangrijk?
Welke invloed heeft die op het gekozen dier?
Welke voedingstof is wanneer belangrijk voor het dier?

Slide 37 - Diapositive

Einde les
Hoofdstuk 1.1 – Voedingsstoffen – blz. 13 t/m 24

Slide 38 - Diapositive