Lezen blok 2, 2havo

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wat gaan we vandaag doen?

1e lesuur: Lezen blok 1 en 2 doornemen via LessonUp.

2e lesuur: bespreken spellingtoets.

Morgen: huiswerk van vandaag en morgen nakijken. 

We gaan het straks hebben over 'het publiek van een tekst'. Wat wordt hiermee bedoeld, denk je?

1. De schrijver van een tekst.
2. De lezers voor wie de schrijver zijn tekst schrijft.
3. De uitgever van een tekst.
4. Iedereen die kan lezen.

3 soorten publiek:

1. Een breed publiek. 2. Een kleiner, 

                                             gespecialiseerd publiek.

3. Een (specifiek) persoon of groep mensen.

3 soorten publiek:

1. Breed publiek

2. Een kleiner, gespecialiseerd publiek

3. Een (specifiek) persoon of groep

Een brief aan de ouders van leerlingen uit klas DHA2c heeft een:

1. ..breed publiek.
2. ..kleiner, gespecialiseerd publiek.
3. ..(specifiek) persoon of groep als publiek.
4. Ik weet het niet.

Een tekst over het slaapritme van baby's heeft een:

1. ..breed publiek.
2. ..kleiner, gespecialiseerd publiek.
3. ..(specifiek) persoon of groep als publiek.
4. Ik weet het niet.

Een persbericht over de maatregelen rondom Covid-19 heeft een:

1. ..breed publiek.
2. ..kleiner, gespecialiseerd publiek.
3. ..(specifiek) persoon of groep als publiek.
4. Ik weet het niet.

Je hebt 3 soorten publiek geleerd. Welke hoort hier niet bij?

1. Breed publiek
2. Een divers publiek
3. Kleiner, gespecialiseerd publiek
4. Een persoon of groep mensen

Weet je het nog?

1. Wat wordt er bedoeld met 'het publiek' van een tekst?

2. Welke drie soorten publiek heb je vandaag geleerd?

Lezen Blok 2

Na deze les:

- kun je kernzinnen (op een andere plaats) van een alinea herkennen. 

- kun je een aantal tekstvormen herkennen.

Hoofd- en bijzaken.
Wat is een hoofdzaak eigenlijk?

1. Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
2. Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd in 1 zin.
3. Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker.
4. Alle bijzaken bij elkaar.

Wat is 'de hoofdgedachte' van een tekst?

1. Alle hoofdzaken op een rij.
2. Alle hoofd- en bijzaken op een rij.
3. De samenvatting van een tekst.
4. Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat.

Om de hoofdgedachte van een tekst te bepalen kijk je naar:

1. ..de bijzaken van de tekst.
2. ..de hoofdzaken van de tekst.
3. ..de hoofd- en bijzaken van de tekst.
4. ..de voorbeelden in de tekst.

Een kernzin is:

1. ..de belangrijkste zin van een boek.
2. ..de belangrijkste zin van een tekst.
3. ..de belangrijkste zin van een hoofdstuk.
4. ..de belangrijkste zin van een alinea.

Een samenvatting van een tekst bestaat uit:

1. Alle bijzaken van een tekst.
2. De titel en tussenkopjes van een tekst.
3. De kernzinnen van alle alinea's.
4. De laatste alinea van een tekst.

Hoe vind ik de kernzin? 

(Waar staat het?)

1. Eerste, tweede of laatste zin van een alinea.

2. In het midden van een alinea.

3. Soms heeft een alinea geen kernzin.

4. Soms heeft een alinea twee kernzinnen.

1. De eerste zin is de kernzin.
2. De eerste twee zinnen zijn de kernzinnen.
3. De laatste zin is de kernzin.
4. De tekst heeft geen kernzin.

1. De eerste zin is de kernzin.
2. De eerste twee zinnen zijn de kernzinnen.
3. De kernzin staat in het midden van de alinea.
4. De laatste zin is de kernzin.

Welke tekstvorm heeft deze tekst?

Welke tekstvormen zie je in de volgende afbeeldingen?

1. Krantenartikel
2. Strip
3. Recept
4. Roman

1. Krantenartikel
2. Strip
3. Recept
4. Roman

Twee nieuwe tekstvormen:

1. De instructie: als de schrijver stap voor stap aan de lezer wil uitleggen hoe iets in elkaar zit. 

Twee nieuwe tekstvormen:

2. De infographic: een combinatie van beeld en tekst.  

1. Tekstvorm: de instructie
2. Tekstvorm: de infographic
3. Tekstvorm: de strip
4. Tekstvorm: het recept

1. Tekstvorm: de instructie
2. Tekstvorm: de infographic
3. Tekstvorm: de sollicitatiebrief
4. Tekstvorm: de roman

Weet je het nog?

1. Wat is ook alweer een kernzin?

2. Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

3. Wat is het huiswerk voor de volgende les?